zaterdag 17 september 2016

Afscheid in stijl

Vrijdag 16 september 2016; transfer van Calvinia -> Van Rijnsdorp -> N7 -> N19  Melkbosstrand bij Kaapstad -> Kaapstad -> vliegveld Kaapstad; 425 km

Calvinia is een dorp met een streekfunctie. De naam, jullie raden het al,  is ontleend aan de grote kerkhervormer, Calvijn. Er wonen zo'n 12.000 mensen in het stadje, plus een veelvoud aan schapen - buiten het stadje -, er zijn ten minste zeven kerken, veertien bed & breakfasts en er is een groot schapenabattoir. En ieder jaar in september is er het beroemde vleesfestival met uiteraard veel braaien & muziek.

Deze rustieke setting vertaalt zich in de ingrediënten van het ontbijt: 'vetbollen' (onze oliebollen), roerei met witte bonen, gebakken spek en - het lekkerste volgens de kokkin - gebakken schapenlevers met ui en nog veel meer heerlijks.

Bij het wakker worden, klinkt er een vertrouwd geluid: regen op het dak. Na drie weken zon is dat wel even slikken.
Calvinia ligt op 1000 m hoogte dus het is niet alleen nat maar ook koud. Enfin, er hoeft niet gefietst te worden.

De eerste honderd kilometer tot Rustenburg is het landschap vertrouwd: semi-woestijn met lage struikjes waar tussendoor hier en daar wat schaapjes lopen. Naast de weg een bordje: 'Please, don't kill us'. Geen overbodige vraag. Er wordt aan de weg gewerkt en op deze tweebaans snelweg wordt hard gereden.

Als we van de hoogvlakte afdalen naar het veel lagere West Cape, verandert het landschap meteen. Hier is water dus zijn er wijngaarden, weilanden met blaarkoppen, zwart en rood angus-vee, varkens, schapen, geiten en ezeltjes. Deze laatste zijn het vervoermiddel van de arme. Eén ezeltje kost 150 rand, ongeveer € 15. Verder zijn er eindeloze velden met tarwe, gerst en koolzaad. Wat een verschil met de (semi-)woestijn!

Tegen half vier zijn we aan het Melkbosstrand bij Kaapstad. Het is droog maar de Tafelberg is deels verborgen in de wolken. Robbeneiland, waar Nelson Mandela 27 jaar lang gevangen werd gehouden, is goed zichtbaar achter de schuimende branding. Langs de duinen bloeien mooie paarse en gele bloemen. Het waait zó hard dat de bijnaam van de Kaap, Kaap Storms, geen uitleg behoeft.

In Kaapstad blijkt het 'World Plumbing Event' aan de gang te zijn. Geef toe: jij zou nooit bedacht hebben dat er een wereldwijde bijeenkomst van loodgieters ook maar zou bestáán!

Bij de stoplichten staan bedelaars. Terwijl we wachten voor het rode licht deelt Monique oude schoenen, kleding en het overgebleven eten van de tocht uit. Er schijnen 300 straatkinderen te zijn in Kaapstad - nog los van de vele volwassenen die bedelen. Het zijn allemaal zwarten en kleurlingen.

Het afscheid is onbedoeld in stijl: als er  een probleem is, wordt dat opgelost. Bij het hotel van waaruit we waren vertrokken, blijken de achtergrlaten fietsdozen te zijn 'verdwenen'. Balen, want zie maar 's aan andere te komen en zonder doos, geen fiets mee met de KLM.
Op het vliegveld verdwijnt Monique om een poosje later weer op te duiken met grote stukken karton. Met behulp van veel duct tape ('onontbeerlijk voor uw levensgeluk en -kwaliteit') en de wrap-service voor koffers staan na een uur hard werken de fietsen keurig klaar voor transport. Klasse!

donderdag 15 september 2016

Die Pink Padstal

Donderdag 15 september 2016; transfer van Augrabies Nat. Parc -> N14 via Kakamas -> Keimoes -> R27 -> Calvina (445 km)

We verlaten het national parc Augrabies en zetten koers naar het zuiden. Kaapstad, waar we morgenavond op het vliegtuig stappen, ligt op twee dagen rijden.

Eerst komen we door het gebied bij de Oranje rivier. Onafzienbare wijngaarden met tafeldruiven en druiven voor rozijnen volgen elkaar op. Tussen de wijngaarden liggen grote betonnen platen van wel 20 x 60 m. Hierop worden na de oogst de druiven gedroogd tot zongedroogde rozijnen. Verder staan er dadelpalmen, ook die worden gedroogd. Daarnaast zijn er stukken land waarop luzernes voor hooi wordt geteeld en er groeien zaaduien.

Tussen de velden door liggen de kleine dorpjes van de zwarte arbeiders. Soms zie je hele straatjes van identieke, zo goed als nieuwe huisjes compleet met zonnecellen op het golfplaten dak en  schotelantennes voor de tv. Natuurlijk zjjn niet alle huisjes zo, maar het lijkt er sterk op dat de druivencultuur hier veel mensen aan werk en goede levensomstandigheden helpt.

Onderweg stoppen we bij een padstal. Dat is een typisch Afrikaans fenomeen. Het is een soort van winkeltje langs de weg. Die kunnen shabby of sjiek zijn, maar meestal zijn ze leuk om even binnen te lopen.

In het dorpje Kakamas bevindt zich de beroemde Pink Padstal. Denk niet dat het consequent doorvoeren van een concept voorbehouden is aan luxere winkels. De Pink Padstal is van boven tot onder roze en dan van het soort dat aan je ogen blijft plakken. Voor de deur staan grote roze ezels gemaakt uit oliedrums en verder staan, hangen en liggen er overal spreuken die wijzen op een bijzonder praktische kijk op het leven.

Eentje wil ik jullie niet onthouden. Mocht je een kind hebben dat last heeft van bedplassen, dan is dit het advies van ouma (oma): 'vang 'n streepmuis, slag af en braai hom. Gee vir die kind om te eet. Moe nie noem nie dat es ee streepmuis es.' Dat noem ik nog 's een probaat middel. Alleen zou ik niet zo snel weten waar ik een streepmuis zou kunnen vinden, maar dat is voor ouma vast geen probleem.

Je kunt aan allerlei zaken merken dat we weer in het kloppend hart der beschaving zijn aangeland. In Keimoes, een wat grotere plaats ruim voorzien van kerken en drankwinkels, hangt de kop van het hoofdartikel van de plaatselijke krant Die Berger aangeplakt: 'Man sterf in wijntenk'. Verder onderscheidt Keimoes zich door een fietspad, het enige dat we in Zuid-Afrika hebben gezien.

De lunch was in een fraai jaren vijftig hotel in Kenhardt. Het was maar goed dat we deftig gekleed gingen, want er hingen bordjes dat je niet welkom was in je 'frokkies, ooral en tekkies'. Nu droeg geen van ons toevallig een onderhemd, overall of gympen dus dat viel mee. Je vraagt je af of we er in koersbroek welkom waren geweest.

Na het passeren van bordjes met verlokkende reisdoelen als Putsonderwater, Verneukvlei en Sloeriesfontein belandden we tenslotte in  de schapenhoofdstad van dit deel van het land, Calvina. Met als toeristische attractie de grootste brievenbus van het land (6 m hoog) en het vleesfestival.

We slapen in een prachtig oud-Afrikaner guesthouse met stijlvol ingerichte kamers. Tijdens het eten spreekt Marc namens de groep een dankwoord uit met een prachtige limmerick*) en maken Nico en Jet zich verdienstelijk met een roerende afscheidspotpourri aan 'stomme liedjes' waarbij het woord fiets de enige constante is. Kortom, het bleef nog lang onrustig in Calvina...

*) Limerick van Marc:

Een reisleidster komend uit de Kaap
Voerde ons langs springbok en aap
Zij kookt op een braai
En nooit was het saai
En aan het eind van de dag zei ze: lekker slaap!

Ouma, kan jij fietse ry?

Woensdag 14 september 2016; Riemvasmaak (warme bronnen) -> Augrabies Falls (26/45) (1)

De zon kwam stralend op boven het dal. Ons tentenkamp stond aan het eind van een kloof een kilometer of twee buiten het dorpje Riemvasmaak. Met het stijgen van de zon kregen dd bergen hun warme, okergelekleur weer terug. Het leek alsof de bergen net zoveel warmte uitstraalden als de zon.

Na het ontbijt (laatste keer corvee!) ben
ik met Monique meegereden in de bus.Ik voelde me slap, rillerig, kortom: topfit. De weg slingerde zich over een smal  grondpad door de bergen. Met hellingen tot ruim 20%. Monique is een uitstekende chauffeur. Ze stuurt de tonnen zware combi van 18-persoons bus en tandemasser geroutineerd langs afgronden en door droge rivierbeddingen met mul zand. We passeren de droge bedding van de Molopo waar waarschijnlijk al jaren geen water meer door is gestroomd. Alleen aan de bomen die er groeien zie je waar de rivier soms even stroomt.

Vlak voor het dorpje Vredesvallei stap ik weer op de fiets. De bewoners van beide dorpjes, Riemvasmaak en Vredesvallei, zijn in de jaren zeventig, de heftige jaren van de Apartheid, gedwongen verhuisd naar de 'zwarte' gebieden in de Ciskei, honderden kilometers verder. In het nieuwe Zuid-Afrika, vanaf 1994, mochten de bewoners terugkeren.

'Het was een zware tijd,' vertelt Engelbrecht. Hij is fraai uitgedost in een t-shirt met een enorme foto van president Zuma dat hij waarschijnlijk bij de verkiezingen in augustus heeft gekregen. 'Wij waren naar Namibiē gebracht, maar nu zijn we gelukkig weer hier. Hij vertelt dat er veel mensen werk hebben in de wijngaarden voor tafeldruiven en rozijnen. De Oranje rivier, waar de wijngaarden liggen, is vlakbij.

Engelbrecht vertelt dat er ook wordt gewerkt in een 'charity', maar slaagt er niet in uit te leggen wat daar dan gebeurt. Verder worden er overal in het dorp stukken halfedensteen verkocht
Die liggen hier voor het oprapen in de bergen. Buiten het dorp wonen een paar herders.

Wat opvalt in het dorp is dat de erfjes er zo goed verzorgd uitzien. Soms zijn er bloemen en één keer ik zie zelfs een groentetuintje. Zelfs de honden zijn te slaperig om gemeen te zijn. 'In het weekend is het altijd heel gezellig,' vertelt Engelbrecht. 'Dan is er muziek en dansen de kinderen op straat.'

Zoals altijd in Afrika staan er in no time allerlei kleine kinderen om de fiets. Eén kleuter kijkt verbaasd naar mij en de fiets en vraagt dan verlegen: 'Ouma, kan jij fietse ry?'

We slapen in Augrabies, een vrij nieuw nationaal park. Daar ligt een 18 km lange kloof waar de Oranje rivier zich met  stroomversnellingen en een imposante waterval doorheen slingert. Een bende bavianen houdt de wacht.
Uiteraard kom ik als laatste aan. Een hoeraatje, een hug en een biertje vormen een warm eind van een gedenkwaardige tocht.

En ja, de hamvraag is natuurlijk vandaag indringend gesteld: 'Ouma, kan jij fietse ry?'

woensdag 14 september 2016

Waar is Bugs Bunny?

Dinsdag 13 september; Kalahari Farmstal -> Lustiger -> Riemvasmaak (2), Warm, rond 30 gr.

Vandaag is half transfer met de auto en vanaf Lustiger (drie huizen in the middle of nowhere) gaan we verder met de fiets. Vooraf was al gewaarschuwd dat het grondpad niet erg goed was en daar was geen woord van gelogen.

Nu is het natuurlijk ook een kwestie van waar voor je geld krijgen. Dit is een fietstocht klasse 4 en klasse 5 is de allerzwaarste. Dan mag je verwachten dat het een pittige tocht is.

Nou, dat was het ook. Om te beginnen was het warm. Om een of andere reden heb ik daar weinig last van. Dat is fijn want ik had des te meer last van het grondpad. Het zand was zo mul dat ik soms iedere 50 m vastreed. Dan moet je van de fiets af, weer een beter spoor zoeken en opnieuw de gang er in zien te krijgen en vooral te houden. Wat ook niet hielp, was dat mijn zonnebril te licht van kleur is, waardoor ik de goede sporen slecht onderscheid.

Weldra reed ik aan de staart van het peleton en nog iets later reed ik helemaal alleen. Nu ben ik gewend alleen onderweg te zijn, dus dat is geen probleem. Wat wel een probleem was, was dat ik onvoldoende opschoot. Het idee is dat we ergens aan het eind van de ochtend elkaar zien bij de bus om iets te drinken en te eten. Nu is dat natuurlijk minder makkelijk te regelen als de eersten en de laatsten uit de groep zover uit elkaar liggen.

Het landschap was prachtig: laag glooiend terrein met rode aarde, bloeiende struikjes en lage begroeiing met woestijnplanten. Alles is ingerasterd en te oordelen naar de bordjes passeren we af en toe een boerderij. Die ligt dan zover van het grondpad dat de gebouwen niet zichtbaar zijn. Wat een eenzaamheid om in te wonen en te werken!

Het vee leidt onder de droogte. Op een gegeven moment ruik in een weeïge, zoete geur. Naast het raster ligt een dode koe. Ze ligt nog geen honderd meter van de waterput, maar daar zat een grondpad tussen met aan weerszijden prikkeldraad.

Ik word steeds onrustiger omdat ik niet genoeg opschiet. Geen enkele auto passeert. Waar is @#$&* Bugs Bunny als je haar nodig hebt?!

Een pickup truck nadert met hoge snelheid uit de tegengestelde richting. Ik houd hem aan en vraag of hij weet waar de bus staat. De chauffeur, een stevige Afrikaner die zichtbaar geïrriteerd is door het oponthoud, denkt even na en zegt dan: 'Jullie bus staat 20 km verder.' Jemig! 20 km in dit tempo is ruim twee uur... De moed zakt me in de schoenen.

De boer geeft een flinke dot gas en verdwijnt in een stofwolk. Ik blijf alleen achter. Ik denk even na en besef ineens dat ik hem niet geloof. Monique zou dit nooit doen. Ik slinger me op m'n fiets en ploeter verder. Een paar kilometer verder staat de bus.

Samen met een van de anderen stap ik in de bus. Na zeven kilometer is het pad weer goed en stappen we uit. Samen met Joke rijd ik naar Riemvasmaak. Ook hier is het grondpad niet echt goed. Daarnaast worden we lastig gevallen door vliegen. Het is uitermate irritant: ze vliegen als razenden om ons heen en kruipen in onze oren, mond en neus.

Als we Riemvasmaak naderen, rijdt de bus voorbij. Bjjna iedereen zit er in. Later horen we dat ze een afslag gemist hadden en vanwege de tijd allemaal met de bus mee moesten.

We kamperen op een heel bijzondere plek: aan het eind van een kloof waar warme bronnen zijn. Het is een plek die niet makkelijk te bereiken valt, maar mooi!! Als de zon onder gaat, gloeien de rotsen rood, groen en bruin. Ik douche onder de sterren in een hokje omgeven door een rieten matje. De douchekop is gemaakt van een Cola-flesje met gaatjes erin. Nooit eerder zo'n heerlijke koude douche gehad.

Mevrouw Zuma doet aan pr

Dinsdag 13 september 2016; Kalagari Farmstal -> Lutzputs -> Riemvasmaak  (70/106), zonnig (1)

President Zuma had een amoureus avontuurtje gehad met een inlandse schone. Dit bericht, ofschoon op zichzelf geen wereldschokkend nieuws, haalde toch de nationale tv. Dat kwam omdat de schone in kwestie besmet bleek met HIV. Paniek? Helemaal niet. De president verscheen op tv en verklaarde plechtig dat er niets aan de hand was. Het was weliswaar onbeschermde seks geweest, maar hij had na zijn liefdesavontuur keurig gedouched waardoor hij geen HIV had kunnen oplopen.

De reacties in het buitenland waren eh... iets anders dan onder een groot deel van Zuma's grotendeels zwarte stemmers. Dat is natiurlijl pkjnlijk voor een hoogwaardigheidsbekleder vsn zo'n groot land. Daarop vaardigde de president zijn vrouw af om deel te nemen aan een wereldwijde conferentie over aids in Spanje.

Mevrouw Zuma - om preciezer te zijn een- van-de-zes-mevrouwen Zuma -  verkondigde trots in Spanje dat aids geen probleem was in Zuid-Afrika. Hoe kwamen ze erbij!

Aids wordt door veel zwarte en gekleurde Zuid-Afrikanen beschouwd als een witte-mensen-ziekte. Ze denken dat de ziekte een soort verzinsel is om hen bang te maken. 

De feiten wijzen het tegendeel uit: 1 op de 4 tot 1 op de 7 zwarte of gekleurde Xuid-Afrikanen heeft aids of is besmet met HIV tegen 1:1000 blanken. Het werkt natuurlijk ook niet mee als je niet gelooft dat een ziekte bestaat. Verder is er veel sprake van trekarbeid in Zuid-Afrika waarbij veelal jonge mensen honderden kilometers van huis werken en wonen. En zoveel  gezelligs is er nu ook weer niet te doen na het werk.

Tegenwoordig probeert de regering iets aan preventie te doen door o.a. gratis condooms aan te bieden in openbare gelegenheden. Zo lagen er vrouwencondooms in het damestoilet van de botanische tuin. Meestal echter zijn die dozen condooms gewoon leeg.

En mevrouw Zuma? Die had op de Wereld Aids Conferentie de zegeningen van de pr gezien. En als een-van-de-zes-mevrouwen-Zuma wil je je natuurlijk onderscheiden van die andere vijf. En dat ga je niet redden met ern shopping tripje meer of minder naar Dubai of Parijs.  Wellicht geloofde zij ook minder in het zegenrijke werk van een douche na onbeschermde seks dan haar man, wie zal het zeggen?

Hoe het ook zij, mevrouw Zuma vond dat er een.pr-campagne moest komen om de jeugd erop te wijzen dat met  condoomgebruik veel onheil - en kindertjes - kon voorkomen. Een stichtelijk woord van een-van-de-zes-mevrouwen Zuma werd samen met een condoom in een envelopje gestoken en bij duizenden uitgedeeld. Naar verluid heeft de campagne bitter weinig effect gehad. Alle envelopjes waren dichtgeniet.

De lezende jakhals

Maandag 17 september 2016; Molopo Kalahari Lodge -> Kalahari Farmstall  (73/143 km); koude dag, 12 - 20 gr, stevige zuidenwind.

Deze dag was uitstekend geschikt voor de beginnelingen in het kaartlezen. De route was simpel: na 500 m linksaf en vervolgens 70 km rechtdoor. Een kind kon de was doen. We reden pal zuid. Het toeval wilde dat er een stevige zuidenwind stond. Dat was nou weer minder, want het betekende stevige wind op kop.

Een paar bikkels wilden de hele 143 km fietsen, de rest stapte na 73 km op de bus. Ik fietste met Astrid en Joke. We  reden in een waaier en wisselden regelmatig van kop. Een treintje waarmee we goed de gang erin hielden. Het kost veel minder energie om zo te rijden dan in je eentje.

We fietsen door het typische Kalahari duingebied met okerrode duinen hier en daar bezaaid met bomen. De eerste 80 km waren het alleen duinen die oost-west lagen met kleine valleien daartussen. Omdat de weg pal zuid liep, gingen we voortdurend op een neer, als over een gigantisch wasbord. Gelukkig was het een asfaltweg, een grondweg zou hier wel heel zwaar zijn geweest.

Langs en op de weg liepen groepjes schapen en geiten. Met al die auto's moeten af en toe dieren worden doodgereden, maar er is geen karkas te zien. Logisch, als je dan toch zo'n sappig Dorset-schaap onder je wielen krijgt, neem je 'm uiteraard mee voor de braai 's avonds. Het schaap in kwestie heeft immers tóch geen andere plannen meer.

Langs de weg staan rasters om de koeien te beschermen tegen roofdieren. Eén boer heeft overal bordjes opgehangen: 'Bly weg Jakkals, KANON'. Logischerwijs leven hier dus jakhalzen die kunnen lezen, anders hebben deze uitingen van huisvlijt natuurlijk weinig nut.

Het ook een voorbeeld van dierenliefde: zo'n beest weet gelijk dat hij hier niet  welkom is en hoeft zich dus niet in het gevaar te storten. Daardoor worden de  kanonskogels gespaard, wat weer milieuvriendelijk is. Kortom: allemaal winnaars.

Onderweg passeren we links en rechts zoutpannen in de woestijn. Hier wordt bijzonder zuiver zout gewonnen wat miljoenen jaren oud is. Grote kiepwagens rijden af en aan om het weg te brengen.

We zetten onze tenten op bij de Kalahari Farmstall. Een grasveld middenin de  woestijn vormt een soort oase. 's Avonds zitten we met z'n allen rond het kampvuur. Monique demonstreert de bushmen stool: warme stukken smeulend hout onder onze stoelen. Lekker warm! Geen jakhals te horen trouwens. Zeker allemaal naar leesles.

De bewaarders van de watergaten

(under construction; hier her verhaal nog uitwerken van de Schotse waterbewaarders jn de Kalagari en die ene familie); hoort bij dagreis mrt auto door Parc

zondag 11 september 2016

Jacobus

Zondag 11 september 2016; Two Rivers -> Molopo Kalahari Camp (3)

Jacobus en ik zijn vriendjes geworden. In het begin moesten we nogal aan elkaar wennen. Hij deed dingen waar ik van schrok en van de weeromstuit deed ik dingen waar hij niet blij van werd. Ja, ja, zo gaat dat in relaties.

Ons gemeenschappelijk dieptepunt hadden we op dag twee. Het ging best wel lekker op het grondpad en we hadden er met z'n tweeën goed de vaart in. Tot op het moment dat er een stuk rul zand kwam, ik een stuurfout maakte en we samen onderuit gingen. Nou is dat nog niet erg in los zand, maar ik lag zo innig verstrengeld met Jacobus zijn stuur en frame dat ik er nu, ruim twee weken later, nóg bont en blauw van ben.

Ja, ja, lieve lezertjes, het geheim van een goede relatie, is het bewaren van de juiste afstand tot elkaar.
Hoe het ook zij, in de loop van de dagen leerde ik Jacobus vertrouwen dat hij de juiste loop zou nemen door het zand en leerde ik van hem om staand in het zadel de wasborden te nemen en de grondpaden beter te lezen, zodat ik mijn vriend niet voor onmogelijke opgaven stelde.

Jullie hebben het geraden: Jacobus is mijn mountainbike voor deze reis. Mijn 'Drahtesel' zoals de Duitsers dat zo fraai zeggen. Het is een Scott, een sober type, met weinig tevreden, zonder fratsen. Precies wat ik  nodig hebt als reismaatje. Hij is van Monique, dus hij blijft hier in Zuid-Afrika, maar eerlijk is eerlijk: ik zal mijn zilvergrijze apostel straks missen!

Kampioen van de dag

Zondag 11 september 2016; Two Rivers Camp -> Molopo Kalahari Lodge (59 km), (2)

De dag begon al vroeg. Het peleton was voor zessen uit de veren omdat Monique de liefhebbers meenam met een kleine, extra game drive. We zijn een stukje Botswana ingereden. Het Kalahari National Parc strekt zich uit over drie landen: Namibië, Zuid-Afrika en Botswana. Een mooi voorbeeld van wat grensoverschrijdend natuurbeheer tot stand kan brengen.

Her resultaat van zo'n game drive is altijd onvoorspelbaar. Dat is ook het spannende. Gisteren zagen we heel veel verschillende soorten wild (maar we waren dan ook tien uur onderweg), in het uurtje vanochtend zagen we wat minder. Maar toch: er liepen springbokjes rond,  wildebeesten, gemsbokken, hartebeesten, struisvogels en verder zagen we o.a. de breekop adelaar en heel veel andere vogels. Niet gek voor een doordeweekse zondagochtend!

Daarna ging het door de douane Zuid-Afrika weer in. Omdat ik doorgaans een van de laatsten in het peleton ben, reed ik alvast door toen ik mijn paspoort terugkreeg. We zouden geen koffiepauze hebben en het idee was om niet te lang na de anderen aan te komen omdat we daarna samen door zouden gaan naar een kamp van Bosjesmannen.

Zo gezegd, zo gedaan. Ik had er lekker de gang in toen Jet en Geert, onze vaste koplopers, mij inhaalden. Ik verwachtte  dat de rest spoedig zou volgen. Niets van dat alles. Sterker nog, ik passeerde Geert en Jet weer toen zij stopten voor een plaatje.

De fietsroute van vandaag liep parallel aan de grens met Botswana. Het is een rustige asfaltweg vanaf de grens bij Two Rivers naar Upington, de eerste wat grotere stad zo'n 260 km verderop.

Het landschap is een voortzetting van het Kalagari Park: rustig rollend duinlandschap met brede valleien begroeid met lage struikjes, verspreide bomen en dor gras. De duinhellingen vertonen die mooie donkerrode okerkleur die zo typisch is voor Afrika. Dit komt doordat het ijzer in het zand - kwartsiet - geoxideerd is.

Anders dan in het park wonen hier wel mensen en die leven deels van veeteelt. Overal langs de weg scharrelen geiten en schapen hun kostje bij elkaar terwijl de weinige auto's met 100 km/u voorbij komen. Het grotere vee, wat magere koeien, paarden en ezels, zit wel achter rasters.

Ik reed met een stevig tempo naar de Molopo Lodge waar we elkaar zouden zien en tot mijn verbazing werd ik niet ingehaald door de groep. Om half één was ik op de plaats van bestemming. De GPS gaf een gemiddelde van 32 km/u aan. Niet echt een slakkengang, maar waar bleven ze? Na ruim anderhalf uur kwam de bus en snel daarna het peleton. Er was tóch halt gehouden voor de koffie terwijl ik al een stukje voor lag. Tsja, zo wordt een mens kampioen van de dag. Maar ik voel nu al dat het niks gaat worden tussen Strava en mij. Dat laat ik graag over aan de echte kampioenen!

De bus

Zondag 11 september 2016; Two Rivers -> Molopo Kalahari Lodge (59 km) (1)

Wielrennen is een sport die bestaat bij gratie van afzien. Natuurlijk: er zijn de helden, goudhaantjes, epo-prinsen en karakter-kereltjes en dito meisjes die altijd als eersten aan moeten komen. Maar de meerderheid, lieve lezertjes, bevindt zich niet in deze contreien. De meerderheid van de wielrenners bevindt zich in de 'bus'. 

De bus is een fenomeen. Het is de plek in een wielerwedstrijd waar alle knechten, sukkels en stoempers samenkomen in de hoop om op tijd voor de limiet binnen te zijn en niet uit koers gegooid te worden.

Binnen een groep vakantiefietaers is de dynamiek niet anders. Doorgaans bevind ik me in de bus terwijl alle anderen me onderweg soepel voorbijglijden. Dat is niet erg, want er is niks zo karakterbouwend als dat. Sommigen fietsen me voorbij zonder te groeten, totaal geabsorbeerd in hun eigen bubble. Ik snap dat wel, roem, hoe vergankelijk ook en zelfs als het nergens om gaat, lijkt zo belangrijk tijdens onze race naar de rollator-leeftijd. Anderen hebben altijd een groet, een grapje of een bemoedigend woord dat bij mij landt als regen op dorstig land.

Het ergste is als je als laatste ergens aankomt, terwijl het peleton alweer op vertrekken staat. Heb je enig idee hoe het voelt als je doodmoe bent omdat je het hele eind alleen hebt moeten fietsen (in het peleton verbruik je tot 15% minder energie dan wanneer je alleen fietst!) en niet hebt kunnen wegkruipen achter iemands brede rug, als iemand dan - nog voor je goed en wel trillend van moeheid naast je fiets staat, met snot komend uit mond, neus en ogen - wat het dan met je doet als iemand zegt: 'Ziezo, jij bent er ook. Kom, we gaan weer.'

Het heeft natuurlijk ook vele voordelen om achteraan te fietsen. Je kunt onbelemmerd nadenken over het leven, je praat nog 's met iemand onderweg en, laten we wel zijn, je bewijst de rest van de groep een ongelooflijke dienst. Want, lieve Strava-koningen en -koninginnen, beste toppers van fietsclub zus-en-zo, geachte kampioenen van het glorie-kwartet: zonder stoempers, zonder knechten, zonder sukkels-in-de-bus geen roem, eer en glorie voor jullie...!!! Bedenk dat wel!!

Enne... graag gedaan hoor!

De keizer heeft er de smoor in

Wilhelm had er de smoor in en niet zo'n beetje ook. Als kleinzoon van de Britse koningin Victoria was hij verwant aan zowat iedereen van koninklijken bloede in Europa en dat waren er niet weinig. Zo'n grote familie kán heel genoeglijk zijn, maar het hoeft niet. In zijn geval werd hij er vaak fijntjes aan herinnerd dat vrijwel alle landen die ertoe deden koloniën hadden, behalve Duitsland.
Keizer Wilhelm II

Groot-Brittannië was eind van de 19e eeuw op het hoogtepunt van z'n macht. 'Brittania rules the waves' was geen loze kreet. Niet alleen voor Groot-Brittannië maar ook voor veel andere Europese landen vormden de koloniën een belangrijke basis van hun welvaart. Duitsland was echter nog druk doende om één land te worden uit de talloze koninkrijkjes en andere vorstendommen waaruit het kortgeleden was ontstaan en kanselier Bismarck vond al dat gedoe in het buitenland maar lastig.

De keizer dacht daar iets anders over en ontsloeg de kanselier. Zijn leven lang had Wilhelm al een minderwaardigheidscomplex doordat hij bij zijn geboorte een lamme arm had opgelopen. Niet echt een pluspunt voor een keizerlijke ijzervreter. Zelfs zijn eigen moeder vond dat hij 'een schandelijke mislukking' was. Als hij ervoor kon zorgen dat Duitsland eigen koloniën kreeg, dan zou dat wonderen doen voor zijn reputatie. Keizer Wilhelm droomde van een groot koloniaal rijk met bijbehorende zeemacht waardoor hij Groot-Brittannië naar de kroon kon steken.
Duits Zuidwest-Afrika in 1904

Op de Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1885) verdeelden de Europese landen de poet en daarna ging Duitsland gezwind aan de slag om Duits Zuidwest-Afrika in te nemen zoals Namibië toen werd genoemd. Daar zaten sinds 1840 al wat Duitse zendelingen en kooplieden. Die hadden de keizer om bescherming gevraagd omdat de inlandse bevolking niet altijd gecharmeerd bleek van hun aanwezigheid. Met slechts 21 soldaten in 1889 was de Duitse kolonisatiemacht nu niet direct overweldigend te noemen, maar dat aantal nam gestaag toe. Dat gebeurde onder de bezielende leiding van de eerste Landeshauptman van Duits Zuidwest-Afrika, Ernst Heinrich Göring. Inderdaad, de vader van.

Zoals dat zo gaat, werden de soldaten op hun beurt gevolgd door Duitse kolonisten die handel gingen drijven met de inlandse bevolking. Deze bestond voornamelijk uit Nama en Herero, herdersvolken die op de pof goederen en alcohol kochten bij de Duitsers en zich daarbij zwaar in de schulden staken. Uiteindelijk moesten die schulden wel afgelost worden en dat gebeurde doordat de stammen hun land en vee verkochten aan de kolonisten. Na een grote pestepidemie onder de runderen konden veel stammen hun schulden niet meer voldoen en de onrust groeide. 

Generaal Lothar von Trotha
In 1904 sloeg de vlam in de pan en kwamen de Herero massaal in opstand. Kolonisten werden gedood en koeien gestolen. De Duitsers stuurden de beruchte generaal Lothar von Trotha erop af. Hij had zojuist de Chinezen tijdens de Bokseropstand een lesje geleerd en was dus geknipt voor de taak. Bij aankomst in Afrika wond hij er geen doekjes om en verkondigde dat de Herero geen Duitse burgers meer waren. Als ze toch nog binnen de grenzen van Duits Zuidwest-Afrika aangetroffen werden, zouden ze zonder pardon neergeschoten worden, vrouwen en kinderen niet uitgezonderd. 

Blijkbaar werden de levens van de inlanders niet erg waardevol geacht. Dit blijkt ook uit een wel heel bizar detail uit deze tijd. Soldaten en kolonisten stuurden vrolijk ansichtkaarten naar huis met daarop beelden van de oorlog. Eén kaart toont een aantal zwarte mannen die worden opgehangen in het bijzijn van hun vrouwen en kinderen. 

Ansichtkaart met gevangen Herero
De strijd was hevig, maar ongelijk. De Duitsers hadden de beschikking over mitrailleurs, een manier van oorlogvoeren waarop de Nama en Herero geen antwoord hadden. Toen de Duitsers ook nog hun waterputten in de Kalahari-woestijn vergiftigden waardoor veel van hen van de dorst omkwamen, was er geen houden meer aan. In 1884, toen Duitsland het land innam, woonden er zo'n 60.000 - 80.000 Herero. In 1908 waren er daarvan nog zo'n 16.000 - 18.000 in leven. Van de 20.000 Nama heeft minder dan de helft de oorlog overleefd. De rest was gevlucht of zat gevangen in concentratiekampen, een manier van interneren die de Duitsers hadden afgekeken van de Britten in Zuid-Afrika onder de Tweede Boerenoorlog (1899 - 1902). In 1985(!) zouden de Verenigde Naties de strijd van de Duitsers tegen de Herero veroordelen als de eerste genocide van de 20e eeuw. 

Ondertussen had ook keizer Wilhelm het zwaar, de stakker. Langzaam maar zeker verloor hij de absolute heerschappij aan zijn eigen generale staf. Toen hij in 1914 ook nog eens door een impulsieve beslissing Duitsland de Eerste Wereldoorlog in sleurde, was het snel gedaan met zijn macht. Uiteindelijk vluchtte hij in 1918 naar het neutrale Nederland waar hij in ballingschap leefde tot zijn dood in 1941. Maar tegen die tijd was er alweer een andere Duitse heerser-met-snor die er de smoor in had vanwege de Britten. Alleen was die géén familie van the Queen.




zaterdag 10 september 2016

De bok is het haasje

Zaterdag 10 september 2016; game drive door Kalahari National Park, Mata Mata -> Two Rivers camp, 70 km
Het gekreun is nauwelijks hoorbaar in de stikdonkere nacht. Opeens verscheurt het geblaf van de hyena's de stilte. Als we 's ochtends opstaan, ligt de gemsbok van gisteravond een eindje voor ons kamp dood onder een boom. Twee hyena's liggen zich grommend vol te vreten.
Iets voor zevenen vertrekken we voor onze game drive. We gaan proberen wild te spotten in het Kalahari National Parc, een van de grootste parken van Afrika, verspreid over Namibië, Zuid-Afrika en Botswana.
We zien allerlei soorten wild: springbokjes, wildebeesten, rode hartbokken, gemsbokken, breëe kop arend, de batteleur, secretarisvogels, gompauwen, grondpauwen, zwaluwstaart bijeneters, struisvogels, giraffen, blauwvalkies, black korhaan, marshall eagle,  giant eagle owl (oor owl) en nog veel, veel meer.
Rechts van het grondpad loopt een jonge giraffe. Hij oogt verloren. Vierhonderd meter verder ligt het kadaver van zijn moeder onder een boom. Daarnaast ligt een mannetjesleeuw loom uit te buiken. De leeuwen van de Kalahari hebben een typisch zwarte tekening in hun manen. De kleine giraffe heeft geen schijn van kans om te overleven. Later hoor ik dat zijn moeder twee dagen geleden gedood is door een troep leeuwen.
De bush-telefoon werkt op volle toeren. Passerende auto's stoppen en nieuwtjes worden uitgewisseld. 'Cheeta's over vijf kilometer!' De plek is niet te missen: er staan al auto's waaruit reusachtige telelenzen in de juiste richting steken.
Vier halfwas cheeta-jongen spelen met elkaar in de schaduw van een paar bomen tegen een helling. Op hun rug hebben ze een soort dons waardoor ze herkenbaar zijn als pups. Moeders is ook in de buurt, gedrapeerd over een dikke tak houdt ze haar jongen scherp in het oog.
De Kalahari is prachtig. Het is een soort duinlandschap waar we doorheen rijden. We volgen in feite een oude rivierloop, de Auo (check). In deze bedding stroomt maar eens in de tientallen jaren water. Af en toe passeren we een waterput. Omdat tegenwoordig overal rasters staan, kunnen de dieren hun normale routes,  waarbij ze de regens achterna trekken, niet meer volgen. In het park wordt water voor hen opgepomt met ouderwetse watermolentjes maar ook steeds vaker  met behulp van zonne-energie.
's Middags zien we een bijzonder schouwspel: baltsende struisvogels. Het mannetje, met zwart verenpak en vuurrode poten, danst wulps rond het veel grijzere wijfje. Voorlopig wil zij in ieder geval nog van geen avances weten en hij druipt af.
Het zijn bijzondere vogels: zo groot dat een volwassen man erop kan rijden. Slim zijn ze niet: hun hersenen zijn kleiner dan  hun oogbol. Voor 1914 was een ons struisvogelveren meee waard dan een ons goud, vertelt Monique. Vooral bij danseressen en voor dure hoeden vonden de veren veel aftrek. Daarna is door de Eerste Wereldoorlog en de opkomst van de auto waardoor vrouwen geen grote hoeden meer konden dragen, deze markt volledig ingestort. Nu is de fokkerij van struisvogels in opkomst. Voor Keetmanshoop zag ik een struisvogelboerderij annex abbatoir.
We zetten onze tenten op in Two Rivers, een kamp op de grens van Botswana en Zuid-Afrika. Vanavond geen gemsbok die in het hek vliegt. Hoe zou het zijn met het  moederloze girafje?

vrijdag 9 september 2016

'I had a farm in Africa'

Vrijdag 9 september 2016; transfer 200 km van Messosaurus Fosile Camp -> Mata Mata (ZA)
'I had a farm in Africa.' Met deze zin begint Karen Blixen haar beroemde boek 'Out of Africa'. Daar moest ik vanochtend aan denken toen ik zat te praten met boer Giel Steenkamp.
'Mijn familie is in 1715 uit Friesland naar Zuid-Afrika vertrokken. In 1930 is mijn vader naar Namibië getrokken, waar hij deze 'plaas' heeft gekocht.' Giel legt uit dat zijn boerderij voor Namibische begrippen niet groot is. 'Ons hên 7500 ha, maar de meeste plaasen is 12.500 ha groot.' Ter vergelijking: in Nederland is een boerderij van 100 ha al heel wat.
Steenkamp fokt schapen en geiten. 'We hebben hier 1200 ooien rondlopen en zo'n 200 geiten. Eén schaap heeft 5 ha nodig. De schapen zijn wit met een zwarte kop, het is een kruising van de Engelse Dorset-schapen en Persianer vetstaartschapen uit Iran. Deze kruising doet het heel goed onder deze droge omstandigheden'.
Ieder jaar verkoopt boer Steenkamp de lammeren. Hij vertelt dat er veel vraag is naar dit vlees. 'We voeren het uit naar Zuid-Afrika en Noorwegen. In Namibië mag je geen hormonen gebruiken en dit is puur natuurvlees.'
Omdat zijn boerderij middenin de wildernis ligt, zijn er natuurlijk nog wel belangstellenden voor een sappig lamsboutje. 'Die jakkels en die rooikatte  pakken de lammeren.' Hij schiet de roofdieren wanneer hij de kans krijgt en heeft z'n land afgezet met een elektrisch hek om ze buiten te houden.
's Avonds zal Monique vertellen dat de jakhalzen sterk achteruit gaan doordat ze zo bejaagd worden. Het klassieke dilemma van mens en dier waarbij deze laatste steeds aan het kortste eind trekt. De oude Indiaanse chief Sitting Bull had gelijk toen hij in1860 al voorspelde dat de blanke man nooit zou leren dat je 'goud niet kunt eten'.
'I had a farm in Africa'. Kan het eigenlijk wel? Kunnen we de natuur bezitten? Ik denk eerlijk gezegd van niet en zolang we niet van dit besef doordrongen zijn, maken we - ongewild - veel kapot. 

De doden van Spitskoppie

Vrijdag 9 september 2016 - Mesosaurus Fossil Camp -> Kalahari camp; transfer per auto, 200 km
Unterführer Johann Splittgerber is maar 27 jaar oud geworden. Hij was er met zijn kameraden op uitgestuurd om een groep opstandige Nama op andere gedachten te brengen, maar dat lukte niet zo erg. Op 13 november 1904 sneuvelde hij aan de voet van de Spitzkoppie, een kleine berg naar wie de boerderij waar we kamperen vernoemd is.
Splittgerber is niet de enige overledene die hier ligt. Het gebied is wereldwijd bekend vanwege de vele fossielen uit het mesozoïcum. Bijna dertig jaar geleden was boer Giel Steenkamp druk bezig een grondpad over zijn gebied aan te leggen toen zjjn zoontje met een stuk steen aankwam. In de steen was duidelijk de afdruk van een hagedis te zien, dacht hij. Zijn zwager, professor geologie in Stellenbosch (ZA), dacht heel wat anders.
De prof constateerde direct dat het hier om een serieuze ontdekking ging en regelde hulptroepen. In korte tijd waren de geleerden er uit: de gevonden fossielen waren minimaal 230 miljoen jaar oud. Sterker nog: omdat ze volstrekt identiek waren aan fossielen uit o.a. Braziilië was hiermee een belangrijk bewijs geleverd voor de theorie van Gondwhana. Volgens deze theorie waren Afrika en Zuid-Amerika vroeger één geheel. Door een onbekende oorzaak is er ooit een scheuring ontstaan waardoor de beide continenten sindsdien langzaam van elkaar wegdrijven.
Onze gastheer, boer Giel Steenkamp, blijkt een begenadigd verteller. Een uur lang neemt hij ons mee over zijn terrein en toont ons diverse, goed herkenbare fossielen. Het terrein is bezaaid met rotsen die de indruk geven alsof er een reuzenkind met blokjes heeft gespeeld. De steensoort heet doloriet. Vanwege het  ijzergehalte in de stenen zijn ze zwart-rood gekleurd. Boer Steenkamp beklopt de rotsen met twee stukken steen en brengt op die manier 'het Mandela Lied' ten gehore. Heel bijzonder.
Na deze wandeling rijden we door naar Mata Mata waar we de grens met Zuid-Afrika passeren.
We kamperen in het Kalahari national parc. Terwijl de laatste stralen van de zon de horizon nog net oranjerood aanlichten, klinkt achter het kamp het gehuil van de hyena's en het geblaf van de jakhalzen. Als we bijna klaar zijn met eten, knalt een wegvluchtende gemsbok op nog geen 15 m van onze tafel tegen het hek. Hij wordt achternagezeten door een hyena. Afrika life!

donderdag 8 september 2016

Nood aan fietsende vrouwen

Donderdag 8 september 2016; Seeheim ->   Mesosaurus Fossil Camp (2)
Er wordt heel wat naar me gezwaaid onderweg. Getoeterd ook trouwens. Dat zou kunnen zijn omdat Namibië nood heeft aan mooie, fietsende vrouwen. Ik sluit het niet uit. Het zou ook kunnen dat ze reageren op mijn gezwaai. Ook dat valt niet uit te sluiten.
Ik steek mijn hand op naar passerende auto's. Eigenlijk om twee redenen. Ten eerste omdat ik het gewoon gezelliger vind om mensen te groeten en zoveel auto's passeren hier niet. De tweede reden is pragmatisch: autobestuurders zijn hier niet aan fietsers gewend en het zwaaien naar elkaar is een vorm van menselijk contact. En zeg nou zelf, je gaat toch nét iets voorzichtiger om met fietsers naar wie je hebt gezwaaid dan fietsers die alleen maar in de weg rijden.
En wat die behoefte aan mooie vrouwen betreft? Die hebben ze hier genoeg, mooie, trotse, kleurrijke vrouwen die zoveel bijdragen aan dit prachtige land. Maar mooie vrouwen op de fiets? Daar is hier vast nog veel nood aan...

Ontvoerd door Bugs Bunny

Donderdag 8 september 2016; 79/89 km;  Seeheim -> Mesosaurus Fossil Camp
Met piepende remmen stopte de witte 4x4 naast me op het grondpad. In een wolk van optrekkend stof stapte iemand uit. Gehaast liep ze op me af en zei: 'Ek kom jou oplaai'. Nu zag ze er niet uit alsof ze een bedreiging vormde voor mijn eer of mijn portemonnee, maar geef toe, wanneer ben jij voor 't laatst ontvoerd?
Bedrijvig liep ze heen en weer en ondertussen lichtte ze de situatie toe. 'Ek es die schoonmoeder van die vrou van de farm. Jullie reisleider maak sich ongerust en vraag mij om jou op te laai'. Er viel geen speld tussen te krijgen, de lange arm van Monique reikte ver...
Ik stelde me voor. 'Ek es Buggs Bunny,' verkondigde ze, 'my naam es Johanna maar iedereen noem my Bugs Bunny want ek praat baie vinnig.' Tegen dat laatste viel weinig in te brengen, ze sprak met de snelheid van een mitrailleur.
Het bleek dat zij boodschappen had gedaan in Keetmanshoop en daar een telefoontje van haar schoondochter had gekregen om op de terugweg uit te kijken naar een eenzame fietser. Tsja, van mij had het niet gehoeven, ik fietste wel lekker zo, maar het gebaar was te aardig om nee te zeggen.
Ik hoefde ook helemaal niks te zeggen. Nadat we de 32(!) tasjes met boodschappen zo hadden verstouwd dat ik de fiets in de laadbak kon leggen, stapten we in. Ondertussen bleef Johanna voortratelen. En passant mopperde ze op tegenliggers die volgens haar allemaal  te hard en roekeloos reden. Toen ik voorzichtig op de snelheidsmeter gluurde, bleek die ruim boven de honderd aan te geven. Johanna leunde naar opzij en vertrouwde me toe: 'Eigenlijk kan ik helemaal niet goed zien, ik moet volgende week geopereerd worden aan staar.' Ik weet niet hoe het kwam, maar opeens leek de fiets een super veilig alternatief. Enfin, vijf tellen later waren we er. Dat was wel weer een voordeel van het tempo van Bugs Bunny.
De route tussen Seeheim en het Mesosaurus Fossil Camp was niet bijzonder moeilijk. Eerst keurig asfalt naar Keetmanshoop en vandaar nog veertig kilometer grondpad. Een kind kon de was doen. Alras verdwenen de troepen over de dichtstbijzijnde heuvel en had ik het rijk alleen. Dat heeft z'n voordelen, want dan kan ik stoppen waar ik wil om effies een plaatje te maken of een praatje.
'Hé, wie staat daar nou?' In eerste instantie dacht ik dat het iemand van de groep was die naast de weg zat, maar het was een fietser met bepakking. Bepakking was in dit geval een eufemisme, want ik denk dat hij minstens vijftig kilo aan spullen aan zijn fiets had hangen.
'Wil je een koekje? Mijn naam is Josh.'  ' Nou, graag! Heb jij nog wat nodig?' Ik kreeg een choco prince en zijn verhaal in een notendop. Josh was afkomstig uit Bakoe in Azerbeidjan en al een jaar en vijf maanden aan het fietsen. Ik kwam hem tegen bij de afslag naar Fish River Canyon waar hij naar onderweg was. Na een fotootje en een hartelijke handdruk, gingen we ieder ons weegs. Dit hoort bij het fietsen, dat deel  uitmaken van die gemeenschap van fietsers en weten dat je er voor elkaar bent mocht het nodig zijn.
Ook de verdere dag zat vol ontmoetingen. In het grote, moderne winkelcentrum van Keetmanshoop - een streekcentrum met veel kerken - kwam ik mensen uit Brugge tegen met wie ik heb gekletst. Later, net voorbij Keetmanshoop, sprak ik met Johannes Emanuel en Emanuel Hendrik, twee Namibiërs uit Rundu die hier het speciale kiat-houtsnijwerk uit hun dorp 1000 km verderop aan de man brengen. Beide mannen zitten hier maanden aan  een stuk in hun zelfgemaakte hutjes tot hun voorraad is verkocht en ze naar huis gaan om hun kinderen te zien en nieuwe voorraad te halen.
Ach, ik weet het, op die manier fietst een mens natuurlijk niet hard, maar als het écht nodig is, komt er blijkbaar een buggs bunny voorbij en grijpt je in je kraag. Het moet niet gekker worden!!

woensdag 7 september 2016

Levensgenieter met business model

Woensdag 7 september 2016; Canyon Roadhouse -> Seeheim (40/92)
Om tien over vijf gaat de wekker af. Het was een kort nachtje. Om half zes staat het hele stel bij Monique d'r trailer voor koffie en een broodje. Ze brengt ons naar de Fish River Canyon, zo'n 20 km verderop. Het is echt een ongelooflijke manier om je dag te beginnen als je daar de zon ziet opgaan.
Rond half tien zijn we terug en breken we ons kampje af. Op naar Seesheim, zo'n 90 km verder over een grondpad.
Het eerste stuk is nog in het Gondwana Park. Dit park wordt steeds vaker vergeleken met Etosha of Sossusvlei vanwege het bijzondere landschap en de toenemende soortenrijkdom.
Vanochtend in de auto zagen we o.a. springbokken, Hartmanns zebra's, koedoes, struisvogels en een konijn. Dat laatste wilde ik toch ook maar even vermelden, want wie het kleine niet eert...
Later, op de fiets, heb ik geen beest meer gezien. Wel een bordje waaruit bleek dat hier nogal wat verwarde dieren moeten rondlopen. Zij zijn hier gebracht vanuit andere gebieden en weten natuurlijk nog niet precies waar de zebrapaden zich bevinden - stel ik me zo voor.
Op een of andere manier had ik vandaag geen energie. Het fietsen kostte veel moeite en bij de eerste koffiestop ben ik op de bus gestapt. Ik was niet de enige. Aan het eind van de rit zaten we met z'n achten in de bus.
Het was warm (34 gr), dat speelde mee, maar de grote boosdoener was het grondpad en dan vooral de laatste 20 km. Omdat er hier in de buurt een asfaltweg is aangelegd, is dit pad al een tijd niet geschraapt. Het valt dus vrijwel niet te berijden. Zelfs de grote 4x4 bus met trailer kwam er met moeite overheen.
Seesheim bestaat uit één hotel - stijl Duits koloniaal - een taxidermerij en een stationnetje. That's all. Vroeger, in de tijd van de diamantindustrie, woonden hier veel meer mensen maar bijna iedereen is weggetrokken. Zirkie Klopperts, een stevige vijftiger en zelfverklaard levensgsnieter, heeft 27 jaar geleden dit  hotel heropend. 'Verder heb ik een meubelfabriek en 50 km verderop nog een jachtfarm. Ik verveel me snel en dan ga ik iets nieuws doen'. Al met al een ideaal business model: de klanten komen voor het hotel (met gedenkwaardige bar in jachtstijl voor de dorstigen onder ons), ze schieten 's een antiloopje (heb je gelijk voor vlees voor het restaurant) en de kop laten ze opzetten bij de taxidermist (pr in den vreemde: 'Deze heb ik geschoten in Seeheim, moest je ook 's doen joh!).
Door dit soort bijzondere types heeft een aantal mensen hier werk. Je blijft je verbazen!!

Spiesbok bij hotel

Seeheim

Seeheim

hoteleigenaar en Monique

De gouden morgen

Woensdag 7 september 2016; Canyon Roadhouse -> Seeheim (40/92 km) (1)
Het is net zes uur geweest. Achter me komt de zon in een oranje-rode vuurbal langzaam boven de horizon. Onder me, in het westen, ligt de onafzienbare Fish River Canyon. Dit is, na de Grand Canyon in Arizona, 's werelds grootste canyon. In de diepte ligt de Fish River. Deze rivier heeft in de afgelopen  miljoenen jaren een bochtige bedding uitgeschuurd waarbij het zachtere gesteente is weggeschuurd en de hardere steenlagen zjjn overgebleven. Nu, terwijl het nog halfdonker is, lijkt de canyon grijs met hier en daar donkerbruine steenlagen.
Dan, terwijl ik voel dat de zon langzaam en majestueus achter mijn rug stijgt,  gebeurt het wonder. Het gouden licht van de zon kruipt langzaam langs de verste rand van de canyon naar beneden om beetje bij beetje de hele kloof te verlichten met duizelingwekkend gouden strooilicht die alle rotsen in gloed zetten. Allerlei kleuren komen plots tot leven: oker, bruin, grijs, zwart, groen en goud. Ik sta jn mijn eentje op de rand, het waait een beetje en het is nog kil. Het is zó ontzettend stil.
Ik doe m'n oordopjes in en zet 'Memoria' van de countertenor Dominique Corbiau op, een van de mooiste muziekstukken die ik ken. Op dat moment, met de zon die met haar gouden stralen de kloof opnieuw tot leven wekt, bij het zien van dit prachtige stuk natuur en het lijflijk voelen van de muziek en het ervaren van  de grootsheid van het moment voel ik me echt volmaakt gelukkig.





dinsdag 6 september 2016

In Gondwana Park

Dinsdag 6 september 2016; Ai-Ais -> Canyon Road Lodge; 68/78 km
Deze reis is beslist ongeschikt voor zogende vrouwen en gelukkige bezitters van een kunstgebit. Dat werd vandaag meer dan duidelijk. Na een pittige klim vanuit ons rivierkamp de berg op, was de route verder grotendeels glooiend met af en toe een venijnig klimmetje.
Dat is allemaal tot daar an toe, ware het niet dat de hele route bestond uit grondpad. Soms kun je daar heel redelijk op fietsen - vooral de cracks-met-mountainbike onder ons, lees Jet en Geert - maar dit was meer een soort verzoeking dan een grondpad.
Zeventig kilometer lang was het vandaag ploeteren over een combinatie van wasbord en rul zand. Echt karakterbouwend dus. Iemand uit de groep had uitgerekend dat we een half miljoen ribbels onder de fietswielen hebben gehad.
Maar mooi dat het was!!! De woestijn is echt meer dan prachtig. Het begon met okerkleurige bergen links en rechts en daartussen een vlakke vallei met hier en daar wat begroeiing. Een paar van de groep zagen onderweg springbokken en koedoes. Jammer genoeg heb ik geen beesten gezien (behalve een baviaan en een dassie-rat vanachtend bij het opstaan. Telt dat ook?).
De laatste tien kilometer voerden door het Gondwana-park. Dit national parc is nog niet zo oud, het is in 1996 gesticht door een paar boeren en natuurliefhebbers. Doel was het gebied terug te brengen in de oorspronkelijke staat. Boerderijen werden opgekocht en rasters afgebroken en drinkplaatsen aangelegd. Nu, twintig jaar later, heeft de natuur zich verrassend snel hersteld en kun je hier veel wild zien zoals koedoes, springbokken en klipspringers. Verder zie je hier en daar de typische kameeldoornboom.
Het was erg warm. Vanmiddag wel ruim dertig graden. Tel daarbij op dat iedere passerende auto een genereuze stofwolk voor de nijvere fietsertjes opwerpt en je snapt dat een mens niet genoeg kan drinken.
Langs de kant stond een grote toeristenbus. Veertig Britse pensionado's waren in de weer om plaatjes van een kameeldoornboom te naken. Gelukkig maakte deze geen aanstalten om voortijdig weg te lopen.
'Heeft u misschien wat water voor me?' vroeg ik een besnord heerschap met leiderschapsuitstraling. 'Fietst u hier?' Hij keek me vorsend aan, terwijl ik me afvroeg wat voor indruk ik in hemelsnaam moest maken, voorzien van rijwiel en uitgedost in koersbroek. Zonder op het evidente antwoord te wachten, stak hij voortvarend van wal. 'Nu denkt u misschien dat dít lastig fietsen is, maar ík heb in mijn jonge jaren gefietst op IJsland en...' Voor ik de finesses van zijn  ongetwijdeld immens lijden op IJsland kon ervaren, klonk het achter hem 'Alfred!!' 'Ja lieve?' Hij keek me aan met zo'n blik van een hond die het bot bijna te pakken had en stapte toen gehoorzaam de bus in.
Een mevrouw (vrouwen zijn altijd praktischer in dit soort zaken) bracht een fles Spa met bubbels en vulde mijn bidon bij. Een feest, vooral toen een kilometer verder de dop van mijn bidon plofte  vanwege de bubbels en de helft van de Spa over mijn benen vloog. Een kilometer verder stond Monique onder een boom met vers water en fruit.
We logeren in de Canyon Road Lodge. Een bizarre plek in the middle of nowhere die helemaal vol staat met oude auto's in diverse staten van ontbinding. En dat midden in de woestijn. Lekker eten kun je er ook. Ik heb sprjngbok en koedoe gegeten. Lekker hoor! Dood of levend, ik zal wild zien...!
Iedereen van de groep is ondertussen naar bed. Het is half elf. Ik zit mijn blog te schrijven en klets wat met Selma en Njada, de twee vrouwen die ons eten opdienden. Selma vertelt dat ze 12 u reizen verderop in het noorden woont. Ze werkt hier twee maanden en heeft dan twee weken vrij om haar zoontje van 5 te bezoeken die wordt opgevoed door haar moeder.
Ik vraag waar ze wonen. Njada, die nauwelijks 16 kan zijn, vertelt dat ze tien kilometer verderop wonen. Daar gaan ze straks naartoe. Te voet. En morgenochtend om zes uur zijn ze hier allemaal terug om voor ons ontbijt te zorgen. 'Ons es da so gewoon,' verklaart ze stralend. Wie zei ook alweer dat fietsen afzien is?

maandag 5 september 2016

'Sixtie six!!!'

Maandag 5 september 2016 - Aussenkehr -> Ai Ais (33/77 km) (2)
De camping in het national parc Ai Ais ligt prachtig in een smalle vallei tussen de bergen. Achterop de camping klinkt vrolijk gezang naast een grote touringcar.
'Dit zijn de kinderen van de Eisek Primary School uit Omaheke,' vertelt Lidia, een van de juffen. 'We hebben 61 kinderen bij ons tussen de 10 en de 15.' Ze vertelt dat het voor de kinderen belangrijk is om niet alleen op school te leren wat Namibië voor een mooi land is, maar ook om te zien waarover ze op school hebben geleerd en waar ze trots op kunnen zijn. Ze geven zich veel moeite voor deze schoolreis.  'Wij komen uit een streek die 1000 km hier vandaan ligt. We hebben er twee dagen over gedaan om hier te komen.'
Ze zijn speciaal naar Ai-Ais gekomen voor de heetwaterbronnen. Deze bronnen werden in 1850 bij toeval ontdekt door een Nama-herder die op zoek was naar zijn schapen. Het water is 65 graden en rijk aan zwavel, chloride en fluoride. Het schijnt prima te zijn tegen reumatische klachten.
Dit gebied vormt een oase in een verder gortdroge omgeving. Het is dan ook geen wonder dat het gebruikt werd als uitvalsbasis door de Duitsers  tijdens de Nama-opstand in 1903. Ook in 1915 is hier stevig gevochten. In 1962 is Ai-Ais uitgeroepen tot nationaal monument. Tegenwoordig maakt het gebied deel uit van het Ai-Ais/Richtersveld Overgrens Park.
De juffen Lidia, Katuu en Esther en ik zitten een poosje te praten. Het zijn aardige, goedlachse vrouwen die weten waar ze mee bezig zijn. 'Deze kinderen zijn de toekomst van ons land. Zij wonen in een gebied waar alleen bomen en struiken zijn. Ze hebben nog nooit een berg gezien. Het is belangrijk dat ze sommige dingen ook met eigen ogen zien.'
Saillant detail is dat de groep onderdeel uitmaakt van de Herrero-bevolking die begin 20e eeuw meer dan gehalveerd werd door de Duitsers. Gek idee: aan de overkant van ons groepje met tenten staat een aardig jong Duits stel. Zouden zij deze geschiedenis kennen? Vast wel. Het was ook de eerste vraag die de juffen me stelden: of ik Duits was. Nee dus, 'Dutch'.
Toch geloof ik dat ze net zo aardig zouden zijn geweest als ik wel Duits was geweest. Deze mensen zijn met de toekomst bezig, niet met het verleden.
Als ik vraag of ik een foto mag maken, duurt het geen vijf tellen of ze staan alle 61 achter de juffen. En op commando roepen ze allemaal 'sixtie six' en produceren een grote glimlach.

Baie dankie aan deze nieuwe generatie van Namibië en hun leerkrachten!!

Vijftig tinten oker

Maandag 5 september 2016; Aussenkehr -> Ai-Ais (33/77 km) (1)
'View, view.' Steeds opnieuw herhaalt de nachtzwaluw zijn vragend verlangen boven ons kamp. Het is tien uur 's avonds en we kamperen in Ai-Ais, bij de heetwaterbronnen. Eerder die avond zag ik de nachtzwaluw in een flits langskomen. Whow, wat een bijzondere vogel!Toen ik vanochtend opstond, zaten er twee hoppen op het gras voor mijn tent. Prachtige, oranje-bruine vogels met een 'petje' op.
Rond negen uur verliet het peleton ons tijdeijk paradijs in het Norotshama River Resort bij Aussenkehr. Gisteravond had Monique ons meegenomen naar een kloof hier in de buurt. Met een mooie wandeling de kloof uit die besloten werd met een 'sun-downer' op een heuvel vlakbij. Wat een prachtige manier om de zon onder te zien gaan! Daarna hebben we met z'n allen lekker gegeten in het restaurant van de lodge. We moesten binnen zitten omdat het stormde. Heel bizar: het waaide ontzettend hard maar geen drup regen. Afrika in een notendop.
We fietsten dwars door Aussenkehr. Nu het maandag was, waren er honderden mannen, vrouwen en kinderen op straat. De kindertjes op het schooltje waar we langskwamen allemaal keurig gekleed in een grijs-blauw schooluniformpje. Bij het ziekenhuisje, zat een hele rij vrouwen buiten te wachten op hum beurt.Bij de -toch best wel grote Spar - waren bouwvakkers hard bezig met een uitbreiding van het winkelcentrumpje. Ook de liquor store krijgt een opknapbeurt. Maar ja, in het seizoen 30.000 inwoners is ook best veel. Wat opvalt, is dat iedereen zo jong is. De meesten lijken onder de 30 jaar oud. Zoveel mensen verlaten hier hun woonplaats op zoek naar werk. Ze moeten wel.
Na Aussenkehr verlaten we de Oranje rivier en draaien naar het noordwesten. de route naar Ai-Ais voert dwars door de woestijn. Het grondpad strekt zich onafzienbaar ver voor ons uit. Het moet kortgeleden geschaafd zijn, want het fietst goed.
Links rijzen scherp afgetekende eroderende bergen op tegen de horizon. Iemand is miljoenen jaren geleden begonnen met dit schouwspel te creëren van vijftig tinten bruin, grijs en oker die vloeiend in elkaar overlopen. Het is een weergaloos schouwspel dat alleen in het hier en nu te genieten valt.
Rechts strekt zich een ogenschijnlijke dorre zandvlakte over vele kilometers uit om uiteindelijk begrensd te worden door grijze bergen die wel lijken te bestaan uit gruis. Een hele serie witte wolken trekt langzaam over. Een unicum in dit gebied, met dank aan een koufront in de Noord-Kaap. Echt warm is het niet: zo'n graad of 24 tegen 33 gisteren.
Ik fiets deze dag in mijn eentje. Sinds een dag of vijf ben ik flink verkouden en ik hoest als een dragonder. Niet echt in topconditie dus. Maar toch: ik geniet van iedere meter en de intense, peilloze stilte die me omringt. Wat een landschap!
Na de middagpauze is de pijp leeg en klim ik in de bus bij Monique. De bonus: mooie verhalen over Afrika en uitleg over het gebied waar we doorheen rijden. Een soort National Geographical life.





Als uitsmijter 's avonds: biefstuk op de braai met kaarslicht onder de Afrikaanse sterrenhemel en ja, natuurlijk ook die nachtzwaluw. 'View, view. View, view'.

zondag 4 september 2016

Geoffrey houdt de wacht

Zondag 4 september 2016; Aussenkehr (Namibië); rustdag (2)
Traag buigt de Oranje rivier naar het westen Hij zet daarmee definitief koers naar zijn eindbestemming, de Atlantische Oceaan. Aan deze buitenbocht of 'Aussenkehr' in het Duits is een bijzonder dorp ontstaan. Midden in de woestijn - tientallen kilometers in de buurt is hier helemaal niks. Er groeien hier zelfs bijna geen struikjes of vetplanten meer.

Toen we gisteren aan kwamen fietsen hadden we na Vioolsdrif 50 km door leeg land gefietst. Geen beest, geen vogel of zelfs maar een insect gezien onderweg. We reden door een brede vallei omringd door grijze, zandkleurige bergen sterk aangetast door erosie. Het zinderend hete, zwarte asfalt met geel afgebiesd als een lijnrechte streep voor ons uit. Een bijna hallucinerende ervaring.
Zonder merkbare overgang reden we zo'n kilometer of zeven voor Aussenkehr ineens de wijngaarden binnen. Bizar gewoon. Het ene moment fiets je door de woestijn, het andere moment ben je omringd door eindeloze rijen groene wijnranken.
Onderzoek heeft aangetoond dat deze streek heel geschikt is voor het verbouwen van tafeldruiven. Een paar grote ondernemingen hebben hier grote irrigatiesystemen gebouwd en druiven aangeplant. Het water van de Oranje rivier is onontbeerlijk. Alle wijngaarden zijn op dezelfde manier opgezet. Met militaire precizie staat iedere 1,5 m een sprinkler. Grote pompen zorgen dat het water uit de rivier z'n weg vindt door de vele honderden hectares druiven.
Dit is het begin van het seizoen. Over vier maanden, met Kerst, is hier de hele oogst klaar. Het dorpje Aussenkehr groeit in die tijd van 6000 naar 30.000 inwoners. Als we door het dorp lopen, zien we ze aankomen. Een 'bakkie', een kleine truck met open laadbak, houdt halt in een wolk van stof. Er stappen jonge mannen uit, die allemaal een opgerold matrasje en een rol kleren op hun rug meedragen. Ze lopen het dorp in, op zoek naar hun tijdelijke onderkomen.

Overal zijn mannen bezig om van wat riet, palen en ijzerdraad nieuwe huisjes te maken. Ook leem wordt gebruikt als bouwmateriasl. Groter dan 4x4 zijn de hutjes niet. Sommige staan op een helling. Het kan geen feest zijn om daarbinnen straks op je matje te liggen.
De permanente  bewoonde huisjes staan op de vlakke stukken.Ze hebben allemaal een soort erfje dat superschoon gehouden wordt en  afgebakend is met een rietmat. Opmerkelijk genoeg is er in het hele dorp geen hond te bekennen. We zien één kip rondscharrelen. Met gevaar van eigen leven vrees ik.
Als we terugfietsen naar ons tentenkamp, stappen we even af om wat foto's te maken van een wijngaard. Bij ieder hek staat een wachthokje met een al dan niet in uniform gestoken bewaker. Ik maak een praatje met hem.'Ek es Geoffrey en ek pas op hierdie druiven. Ek kom van Windhoek.' Dat ligt zo'n 800 km  verderop. Geoffrey, een magere zwarte twiniger, vertelt dat hij vorige week is aangekomen. Hij werkt overdag, van zonsopgang tot zonsondergang. Een collega komt hem dan afwisselen voor de nachtdienst.
Het is brandend heet. Het enige beetje schaduw is in her rieten wachthuisje. Zijn gezelschap bestaat uit de muziek op zijn telefoon. Afrikaanse rock voor Geoffrey bij zijn druiven, 800 km van huis.

'Prijs de Heer'

Zondag 4 september, in Aussenkehr (Namibië); rustdag, 12 km; 33 gr.
De barak is opgetrokken uit nieuwe, glimmende golfplaten. Er klinkt luide,  swingende muziek.

Ritmisch, opzwepend, aanstekelijk. 'Ek es Nelly, baie welkom in hierdie kerk.' Een ronde, goedlachse zwarte mevrouw ontvangt ons met open armen. Ze is gekleed in een schitterend wit gewaad.
'Prijs de Heer!!! Nou jullie allemaal, prijs de Heer!!' Voor in de kerk staat een zwarte, buikige voorganger in een wit kostuum. Heupwiegend en met in zijn ene hand een grote bijbel stort hij zijn gezwerende preek uit over de gemeente. Hij spreekt Afrikaans, zijn in blauw shirt  gehulde magere side kick vertaalt de boodschap in het Engels. Tenminste, als hij de kans krijgt. Nou is een stukje missen voor de vertaling geen ramp. Nog nooit heb ik iemand zo vaak 'Prijs de Heer' achter elkaar horen zeggen. De voorganger lijkt half in trance, op de achtergrond klinkt elektrische pianomuziek waardoor de boodschap nog indringender overkomt.
Dan, opeens, stopt hij met preken. Een vrouw neemt de microfoon over en zet een lied in. Anderen vallen haar bij. Iedereen staat op en door de hele kerk wordt gedansd. Wij dansen mee, opgenomen in de gemeente. Uitbundig, hartstochtelijk.
De Afrikaans sprekende voorganger verlaat de kerk en wordt vervangen door iemand die verder preekt in een inlandse taal. Sommige mensen verlaten de kerk, andere nemen hun plek in. Vrouwen vormen het leeuwendeel van de aanwezigen, zeker 80%. Sommigen zijn prachtig uitgedost in witte gewaden als voor een bruiloft, anderen dragen juist  een heel kleurrijke outfit. De mannen preken en zitten op de stoelen van de diakenen. Een hele groep hartveroverend mooie kindertjes loopt overal tussendoor.
Deze kerk behoort tot de Pinkstergemeente. In Aussenkehr, een dorp van 6000 zielen grotendeels gebouwd uit rieten hutjes, tel ik niet minder dan 10 nieuw uitziende golfplaten kerken. Als we door het dorp lopen, klinkt  overal gezang en muziek. Uit een van de kerken komt een rij van wel 40 fleurig geklede mensen die zingend door het dorp trekken. Bovenop een berg tegenover het dorp staat een groot kruis.
Als we weggaan, neemt Nelly hartverwarmend afscheid van ons.'Baie dankie dat jullie hier waren en veel segen vur onderweg. Sei vorsichtig nou op jullie pad!' Baie dankie vir jou, mama Nelly, dat wij zo welkom waren in jullie midden!

zaterdag 3 september 2016

Het lege land

Zaterdag 3 september; Vioolsdrif (ZA) -> Ausenkehr (Namibië); 53 km
Vandaag rijden we Namibië binnen. Tot 1990 was dit land een protectoraat van Zuid-Afrika. Na de Eerste Wereldoorlog, waarbij Zuid-Afrika uiteraard de kant van de geallieerden koos, was het rap gedaan met de Duitse heerschappij over Namibië.
Zuid-Afrika zou goed voor het protectoraat zorgen. Zo goed zelfs, dat ze er geen afstand van wilden doen. Na een heleboel heisa (zal ik bij gelegenheid 's beschrijven) werd tenslotte in 1990 de knoop doorgehakt: Namibië werd een eigenstandig land.
Toen we vanochtend de Oranje rivier overfietsten, vond ik dat best een speciaal gevoel. Eindelijk in Namibië!! Na een hele waslijst aan gegevens te hebben opgegeven bij de douane, kregen we ieder twee landkaarten. 'Zo, dan kunnen jullie niet verdwalen,' zei de jonge douanebeamte met gevoel voor understatement.
Dat verdwalen is inderdaad wel een kunst. Er zijn zó weinig wegen, dat je reuze creatief moet zijn om een verkeerde afslag te nemen.
De route is dan ook supersimpel: neem de eerste afslag richting Aussenkehr en vlak voor het dorpje neem je de afslag Norotshama river resort.
Zelden heb ik een land zo leeg gezien! De semi-woestijn die we in Zuid-Afrika hadden, is hier vervangen door een echte woestijn. De hele dag zie ik geen struik, geen plant, geen dier, zelfs geen insekt. Links en rechts alleen maar leegte met bergen op de achtergrond. Letterlijk een steenwoestijn met een asfaltlint erdoorheen. Bijna hallucinerend fietsen is dat zo, in de leegte en in de zinderende hitte.

















Tot acht kilometer vòór Aussenkehr. Ineens rijden we tussen de wijngaarden. En niet zomaar een klein stukje.
Honderden hectares vol met tafeldruiven. De plantages zijn met militaire precisie aangeplant: grote pompen die water uit de Oranje rivier oppompen en vele duizenden hectares druiven die fel groen afsteken tegen de grijze woestijn. Bizar gewoon!

We slaan de tenten op in Noroshama River Resort, een luxe resort aan de Oranje Rivier. Verderop ligt het dorp Aussenkehr, waar de arbeiders van de wijngaarden wonen. 
Morgen is het zondag. Rustdag!!

vrijdag 2 september 2016

Het roze graf

Vrijdag 2 sept. 2016; Steinkopf -> Vioolsdrif (77 km)
Rond vijf uur, half zes wordt het langzaam licht. Majestueus verschijnt een enorme oranje bal boven de horizon. Het is hier voorjaar, dus het uur dat de zon opgaat is het een ontzettend spektakel van allerlei vogels. Mussen, zwaluwen, hoppen, tortelduifjes en kwikstaarten herken ik, maar verder hoor ik allerlei spannende, nieuwe vogels.
De vakantie is te intensief om ook nog gericht vogels te kijken, maar van wat we zo onderweg zien, kan ik erg genieten. Zo wees Monique ons gisteravond op twee rondcirkelende zwarte arenden. Verder zien we regelmatig zwart-witte kraaien,  buizerden en een soort torenvalk.
Om acht uur is het ontbijt. Dan is ons tentenkampje afgebroken en ligt de bagage bij de trailer.Tijdens het ontbijt is er een briefing waarbij Monique de route doorneemt en ons alvast wijst op bijzonderheden. Wie geen corvee heeft, stapt daarna op de fiets.
Ik vertrek vandaag als eerste. De meeste groepsleden zijn lid van een fietsclub en topfit. Die halen mij met gemak in.
We zitten op 850 meter (het was dan ook fris vannacht). De weg naar Vioolsdrif, ons volgende doel, is 77 km. 67 km over asfalt en dan nog 10 km 'grondpad'.
De eerste paar kilometer is het rustig klimmen tot 1000 m, daarna volgt een grandioze afdaling over 50 km tot Vioolsdrif, het grensdorpje aan de Oranjerivier. Hier hielp vroeger de Nama Jan Viool de reizigers met het oversteken van de rivier. Er ligt hier een zgn. 'drif', een doorwaadbare plaats. Sinds 1956 vormt een brug de verbinding met buurland Namibië.
De N7 is de doorgaande tweebaansweg naar Namibië. Gelukkig mét een flinke brede shoulder. Je mag hier 120 en dat doen ze dan ook - minimaal. Logisch natuurlijk, de afstanden zijn hier immens, dus iedereen rijdt flink door.
Het fietsen gaat hard. De groepsleden komen successievelijk voorbij rollen. Tweede helft van de ochtend treffen we Monique ergens onderweg voor iets te drinken en een snack.
Er ligt veel gebroken glas. Je hebt weinig fantasie nodig om te bedenken dat niet iedere chauffeur hier koude thee bij de bammetjes onderweg blieft. De gevolgen blijven niet uit: hier en daar staat een kruis in de berm, meestal voorzien van uitbundig gekleurde kunststof bloemen.
De omgeving is prachtig: aan weerszijden semi-woestijn met lage vegetatie en af en toe een plek met prachtige bloeiende bloemen. Op de achtergrond torenen de  bergen op met hun typerende okerkleur als de wachters van Afrika.
De route voert door de 'Vyfmylpoort', hier slingert de weg zich door de rotsen.
Opeens zie ik links iets geks. Ik stop en pak de verrekijker. Een eindje van de weg ligt, in totale eenzaamheid, een kerkhof. Alle graven zijn van gestapelde stenen en in het midden ligt bizar genoeg een pompeus kindergrafje gemaakt van roze tegeltjes. Ook de meeste andere graven zijn kindergrafjes. Wat is hier gebeurd?? Een epidemie of zo? Geen idee. Zo gaat dat vaak: je ziet dingen maar mist de achtergrondinformatie. Het is niet anders.
Acht kilometer verder ligt Viooldrift aan de Oranjerivier. Een dorp van niks. In feite is het een grensovergang met een winkel en wat hutjes. Als een van de groepsleden wil pinnen, wordt ze aangeklampt door een invalide. 'Geld,' gebaart hij. Ze geeft 'm niks. Hij taait af, hompelt de winkel binnen en komt een minuut later terug met twee literflessen bier.

Wij moeten nog tien kilometer verder over een grondpad langs de rivier. Af en toe rijdt er een auto langs die ons achterlaat in een wolk van stof.
Vlakbij de rivier is alles groen. Er worden tafeldruiven geteeld die vanwege het warme klimaat al met Kerst in Europa op tafel staan. Verder staat er nog wat luzerne waarvan hooi gemaakt wordt. Een baal hooi moet goud waard zijn in een gebied wat zo dor is en waar toch af en toe kuddes schapen lopen.

We slaan onze tentjes op in de Orange River Rafting Lodge. Een heerlijk plekje aan de rivier met veel schaduw. Een paar honderd meter verderop de berg op staan op een gortdroog stuk land de golfplaten hutjes van de zwarten en kleurlingen die werken in de wijngaard en in de lodge.
Wachten op werk