woensdag 31 augustus 2016

Die duif van oom Ger

Ome Gerrit schuifelde naar buiten om een sjekkie te roken. Hij moest wel sinds Tannie hem verboden had die 'stinkdingen' nog langer binnen aan te steken. Achter in de tuin bewoog iets. Zag hij het goed? Een duif met een rugzakje op? Ondanks zijn ouderdom aarzelde hij geen seconde. Hij liet het sjekkie uit z'n handen vallen, greep een hark die toevallig vlakbij stond en met één welgemikte slag sloeg hij het diertje dood.
In 1927 was er in het naburige dorpje Kleinzee een nieuw schooltje gebouwd. De onderwijzer, meneer De Villiers, was op zoek naar kalklagen in de grond om het gebouwtje te witten. Tijdens deze zoektocht stuitte hij op een diamant. Binnen drie weken verzamelde hij voor 600 pond aan diamanten, een klein fortuin. Kort daarna startten de eerste mijnbouwactiviteiten in Kleinzee.
Port Nolloth, waar we onze rustdag doorbrengen, is een oud mijnwerkers- en vissersdorpje. Het is gebouwd in 1854 om het koper uit het 50 km verderop gelegen Okiep te kunnen verschepen. Daarvoor was een spoorlijn aangelegd met een wel heel bijzondere tractie: de eerste helft van het traject werden de wagons getrokken door muilezels. De tweede helft van de route zat er zoveel verval in het traject, dat de wagons uit zichzelf verder gleden. Twee remmers zorgden ervoor dat het niet te hard ging.
Rond de eeuwwisseling van de 20e eeuw werd de haven te klein voor de grotere schepen en kwam de klad er in. De opleving kwam in 1927 met de vondst van alluviale diamanten in het gebied.


Zoals dat zo gaat met die dingen wilde iedereen natuurlijk graag een graantje meepikken van deze plotselinge rijkdom. Van heinde en verre dienden zich gelukszoekers aan die kwamen werken in de mijnindustrie. De kunst was natuurlijk om wat steentjes voor eh... eigen gebruik zeg maar achterover te drukken. Vanzelfsprekend liepen de belangen van werknemer en werkgever daar niet geheel parallel. Diefstal van diamanten werd - en wordt - streng bestraft, dus was het zaak listiger te zijn dan de baas.
Georges Moyses is oud-diamantduiker en trotse bezitter van het piepkleine museum in Port Nolleth. Met kennelijk plezier vertelt hij over de 49 manieren om diamanten te jatten van de baas. Omwille van het pedagogisch effect van dit blogje vermeld ik er een paar. De meest gebruikelijke manier is om de diamanten in te slikken. Dat dient tegelijk te gebeuren met een rauw ei (tevens een probaat middel tegen een kater). Op de x-ray foto die genomen wordt als de medewerkers de mijn verlaten, zijn de diamanten dan ingekapseld in het eiwit zodat ze er op de foto uitzien als kleine tumoren. Voor wie niet van eieren houdt, kan zijn toevlucht nemen tot een varken. Je laat het dier de stenen gemengd door zijn voer opeten en je houdt daarna zijn poep streng in de gaten. Tenzij je het zwijntje verwerkt tot 'Boerewors' voor op 'die braai' natuurlijk. In dat geval de darmpjes goed nakijken voor je de worst erin stopt.
De meest tot de verbeelding sprekende manier vond ik die van Hendrik Fonteyn. Hij gebruikte een speciaal gefokte duif die hij mee de mijn in smokkelde. Voorzien van een piepklein rugzakje met daarin een aantal steentjes vloog het diertje vervolgens nijver op huus an. Tot die rampzalige dag waarin Hendrik teveel steentjes in het rugzakje stopte en de duif in de tuin van Ome Ger even op adem wilde komen...

dinsdag 30 augustus 2016

'Jij is nie 'n vrou as jij nie 'n diamant het nie'

Dinsdag 30 aug.; Die Houtdoorn (bij Kleinzee) -> Mac Dougallsbaai (bij Port Nolloth), 78 km.


Wie De Beers zegt, zegt diamanten. Het gebied waar we nu doorheen fietsen, was tot voor een paar jaar verboden toegang. Later mocht je er wel doorheen, maar alleen op vertoon van je paspoort. Nu staan de douanehokjes er verloren bij in het desolate landschap.
Deze hele streek was ooit in bezit van de Zuid-Afrikaanse diamantconglomeratie De Beers Diamond Mines. Opmerkelijk genoeg worden de meeste diamanten ('a  girls best friend') in zee vlak voor de kust gevonden. Dat komt omdat ze meegevoerd worden door de Oranje Rivier vanaf Kimberley, een mineralenrijke streek bij Johannesburg waar ook de grootste goudmijn ter wereld is. De Antarctische stroming die langs de Zuid-Afrikaanse kust naar het noorden stroomt, zorgt ervoor dat de diamanten verspreid worden langs de kust van Zuid-Afrika en Namibië.
Namibië is tegenwoordig een van de landen waar veel diamanten worden gewonnen. Volgens de Zuid-Afrikanen zijn die stenen - want aangevoerd door 'hun' Oranje Rivier - eigenlijk van hen. Dit ligt des te gevoeliger omdat Namibië tot 1990 deel uitmaakte van Zuid-Afrika.
In dit deel van de Noord-Kaap heeft De Beers het veld geruimd. Het enige wat ze nog doen, is de schade die ze hebben toegebracht aan het gebied, weer herstellen met allerlei natuurbeheersmaatregelen. Kleinere bedrijven zoeken nu voor de kust met een soort stofzuigerbootjes naar de overgebleven diamanten. Ook de enorme bergen zand die her en der langs de route liggen en die ooit al zijn doorzocht door De Beers, worden opnieuw nageplozen op  edelstenen. Alles wat gevonden wordt, is automatisch eigendom van de regering die een vergoeding betaalt per gevonden steen. Dat diamanten hier belangrijk zijn, blijkt wel uit het zinnetje: 'Jij is nie 'n vrou as jij nie 'n diamant het nie.' 't Is maar dat jullie het weten!
De route voert over een grondpad naar Port Nollet. We rijden een paar kilometer landinwaarts parallel aan de kust en het is prachtig weer, tegen de dertig graden. Links en rechts dezelfde semi-woestijn als de voorgaande dagen met vlakbij Port Nollet weer prachtige bloeiende bloemen. Als we halverwege de middag het havenplaatsje binnenfietsen, hangt er een mist die het nat en koud maakt. De warme oostenwind, die al een paar dagen waait, wordt boven het koude oceaanwater ogenblikkelijk omgezet in mist. Dit verschijnsel heet 'mala mokki' en komt hier 200 dagen per jaar voor.
Ons onderkomen is sjiek. We logeren verspreid over drie vakantievilla's met uitzicht over de Atlantische Oceaan. Roze flamingo's,  nog net zichtbaar in de mist, scharrelen in de ondiepe lagune hun kostje bij elkaar. Hoge golven slaan schuimend stuk op de rotsen. 's Avonds organiseert Monique een heerlijke 'braai'. Omdat het hier zo vaak mistig is, hebben alle vakantiehuizen een grote binnen bbq. Morgen blijven we een dagje hier. We hebben een rustdag/klusjesdag. Vakantie is hard werken!

30/8 naar MacDougallsbaai bij Port Nolloth

Door Thomas:
Gisteren sloot Marleen een contact af met deze opmerking dat de communicatie waarschijnlijk wederom slecht zal verlopen. Omdat het reisdoel een Camping Resort betreft, kon dat echter nog wel eens meevallen. Om nu toch enige info te geven, volgt hieronder tekst uit de reisbeschrijving. De ligging is bijgewerkt op de kaart (rechtsboven) die je kunt openen in de web-weergave van deze blog.

Je fietst gedeeltelijk langs de kust naar Port  Nolloth. Het eerste deel van de fietsroute naar Kleinzee rijdt je over een asfaltweg daarna is de weg onverhard. De route gaat door het gesloten diamantgebied en moet je je paspoort bij de hand hebben, om je zowel bij de ingang als de uitgang van Kleinzee te legitimeren. 
Kleinzee is nog geheel in het bezit van De Beers Diamond Mines. Je mag er wel gewoon doorheen fietsen en er is een museumpje in het centrum dat voornamelijk over diamantwinning in het gebied gaat. 
Eenmaal door Kleinzee voert de route over een glooiend grondpad met uitzicht over zee en duinen bedekt met bloemen, om vervolgens in het havenstadje Port Nolloth aan te komen. 
Dit stadje is in 1854 opgericht als haven- en spoorwegknooppunt voor de kopermijnbouw uit het binnenland. Tegenwoordig is het een centrum voor kleinschalige diamantwinning en de kreeft- en visindustrie. 
Drie kilometer ten zuiden van Port Nolloth ligt het vakantie resort MacDougallsbaai. In dit resort overnachten wij twee nachten [dus 30/8 en 31/8] op een camping aan zee.

Nadere details:

  • A. In 1927 ontdekt een leraar van de plaatselijke school, genaamd De Villiers de eerste diamant in Kleinzee. Na het bouwen van een nieuwe school was hij op zoek naar kalklagen in de grond om de school mee te wit schilderen. Tijdens deze zoektocht schopt De Villiers een diamant los met zijn schoen. Binnen 3 weken verzamelt hij diamanten ter waarde van 600 pond, een klein fortuin in die tijd. Hij verkoopt zijn claim aan een bedrijf en de eerste mijnbouwactiviteiten starten in Kleinzee.  
  • B. Kleinzee en Koingnaas zijn twee dorpen die opgericht zijn en beheerd worden door De Beers Consolodated Mines om hun werknemers te huisvesten. Inmiddels is De Beers Mines bezig om zijn mijnrechten in het gebied te verkopen. Kleinzee en Koingnaas krijgen de status van kerkdorp en zullen in de toekomst onderdeel uit maken van de gemeentes Nama-Khoi en Kamiesberg. 
  • C. De baai van port Nolloth stond vroeger onder de inheemse Nama’s bekend als Aukwatowa ‘Waar het water de oude man nam’. Het gebied bleef vrijwel onbewoond totdat in 1852 koper ontdekt wordt in Okiep door James Alexander. Het bestuur van de Kaapkolonie begint onmiddellijk met een onderzoek naar een geschikte haven voor het transport van de kopererts. In 1854 wordt Aukwatowabaai daartoe aangewezen, gebaseerd op de beschutte ligging van de baai. In 1855 wordt er een aanlegkade gebouwd waarom heen de stad zich snel ontwikkelt. De gouverneur van de Kaapkolonie, Sir George Grey, vernoemt het stadje  Port Nolloth naar de landmeter, Kaptein M.S.Nolloth. Rond 1900 blijkt de haven uiteindelijk niet geschikt te zijn voor grotere schepen en hiermee neemt de betekenis van Port Nolloth af.  De ontdekking van alluviale diamanten in 1926 ten noorden en zuiden van Port Nolloth zorgt voor een nieuwe opleving. Van het dorp. Als in 1970 het volume van de uitvoer van diamanten drastisch afneemt raakt Nolloth opnieuw in verval. Tegenwoordig is de haven alleen maar geschikt voor kleine vaartuigen. Commerciële visserij ontwikkelt zich in het gebied en vandaag de dag is Port Nolloth het enige vakantie gebied aan de Diamant Kust.  
  • D. Mc Dougallsbaai is vernoemd naar een pionier handelaar, mijnwerker en visser, Donald McDougall, die zich hier vestigden in de begin jaren van Port Nolloth

maandag 29 augustus 2016

29/8 Land van melk en heuning

Maandag 29 aug. 2016 - Noup - Kleinzee, farm die Houthoop.
'Welkom in die land van melk en heunig. Bring net jou eie koeie en bye'. Dit bordje staat bij de ingang van boerderij die Houthoop. Bij het woord 'boerderij' denk je al snel aan grazige weiden en wuivende korenvelden. Niet dus. Houthoop ligt in de semi-woestijn niet ver van de Atlantische kust. De omgeving is kurkdroog. Het enige wat er groeit zijn lage struikjes en vetminnende planten. Het advies om zelf je eigen koeien en bijen mee te brengen als je prijs stelt op melk en honing is dan ook terecht.
Houthoop (de boerderij is omringd door manshoge stapels doornhout als bescherming tegen de woestijnwind en de dieren) is ons logies voor de nacht. We slapen in een serie kleurrijke huisjes op het erf. 's Avonds kookt de boerin voor ons. Haar motto is: 'Never trust a skinny cook'. Gezien haar postuur moet haar kokerij uitermate betrouwbaar zijn en dat klopt ook. Ze zet een buffet met lekkere dingen voor ons neer dat we als echte fietsers eer aandoen. Eigenlijk bizar, we zitten hier middenin de woestijn en er staan allerlei verse groenten op tafel. Kilometers in de rondte is geen huis, laat staan een winkel te vinden.

Vanochtend zijn we vertrokken uit de huisjes van de diamantduikers aan de kust. Het was mistig en ijskoud dus iedereen was goed verpakt. De route was simpel: 54 km rechtuit over een asfaltweg en dan rechtaf een 'grondpad' op.
Dit is het gebied van de De Beers diamantmijnen. Links van de weg liggen af en toe grote hopen zand waar de diamanten uit zijn gezeefd. Rechts is een natuurreservaat waar we een groep Onyxen zien, een soort bokken. Naast een incidentele overstekende schildpad is het leeg. Zestig kilometer lang geen mens, geen huis te bekennen. We delen de weg met twee dozijn auto's in drie uur.

's Middags heeft Monique, onze reisleider, nog een verrassing voor ons in petto: ze neemt ons mee naar een plek, 60 km verder over een hobbelig grondpad waar de woestijn bloeit in alle kleuren die je maar kunt bedenken. Prachtig! Maar ook bizar: waarom bloeit het hier wel en ergens anders niet? Geen idee, maar ergens knaagt het. Hadden we nou toch maar bijen meegebracht. Honing valt  hier genoeg te maken..



28/8 Out in Africa

Zondag 28-8-2016; van out of Africa-kamp naar diamantdorp.
' Knock, knock.' Voor de tent stond een van de medewerkers van het kamp met een blad koffiemokken en een kan hete koffie. Het was zeven uur. Een uur daarvoor was de horizon langzaam veranderd van fluweelzwart in geel tot de zon opkwam in een stralende oranje-rode gloed.
Het ontbijt was in stijl. Met een buffet vol vers fruit en lekkere dingen. Daarna kwam er nog iemand met eggs & bacon.  Bizar eigenlijk, dat je zoveel vers voedsel geserveerd krijgt middenin de woestijn op tientallen kilometers van de bewoonde wereld.
Het publiek was ernaar. Blanke, bemiddelde babyboomers. Dit kamp staat er zes weken vanwege de ongelooflijke bloemenpracht in het voorjaar en dan wordt alles weer afgebroken.

Daarna moest er dan toch gefietst worden. Het einddoel vandaag was de diamantkust, een ritje van 65 km. Dat moest te doen zijn.
Moest, maar meevallen deed het niet. Het was warm, zo'n 37 graden. Het mulle zand, het wasbord en de vele hellingen deden de rest. Het gebied was waanzinnig mooi: overal maar dan ook overal de mooiste bloeiende bloemen.
Ik merkte dat het fietsen me zwaar viel. Mijn knie deed nog pijn van de val vorige week en dit zandpad was knap lastig voor mij om op te fietsen. Na drie uur fietsen ging het licht uit: ik stond te trillen naast mijn fiets.
Een SUV stopte: gaat het wel? Nee dus. De bestuurder had al iemand van onze groep opgeraapt onderweg en ik was nummer twee. Hij bracht ons en onze fietsen naar Monique, onze reisleider, die met de bus en trailer een paar kilometer verderop stond te wachten voor de koffiepauze.
Toen we goed en wel bij de bus waren ging het licht uit. Letterlijk out in Africa. Monique kwam onmiddellijk in actie en legde me in de schaduw en liet me cola en ORS drinken. Na een uurtje ging het wel waar, maar fietsen was er niet meer bij. De rest van de middag heb ik half slapend in de bus gelegen.
Nu zijn we aan de kust in een oud diamantwerkersstadje. De huisjes waarin we zitten hebben een fabelhaftig uitzicht op de Atlantische Oceaan. Het is wel twintig graden kouder dan vanmiddag omdat de oostenwind zorgt voor mist langs de kust. Morgen een makkelijk fietsdagje: over het asfalt langs de kust. Moet kunnen!

27/8 Out of Africa

za. 27-8-'16, Kaapstad -> Namaqua Flowercamp (Kamieskroon), transfer per auto van 500 km.
Boven op de richel staat een rij safarigroene tenten met uitzicht op de Namaqua-vallei. Zover het oog reikt, zie je rollende heuvels begroeid met lage, vaalgroene struikjes. Daartussendoor is het één zee van bloemen. Intens diep-oranje wordt afgewisseld door teerblauw, geel en wit. Hier en daar loopt een springbokje en wat parelhoenders.
Namakwaland is wereldberoemd vanwege de overweldigende bloemenpracht in het voorjaar. Een paar korte weken vanaf eind augustus staat het hele gebied in bloei. Het is een ongelooflijk mooi gezicht.
Het grootste deel van de dag hebben we gebruikt om de transfer vanuit Kaapstad naar de Noord Kaapprovincie te maken. Onderweg rijden we langs de glooiende graanvelden en de uitgestrekte wijngaarden van het Swartland. De groene vallei van de Olifantenrivier staat vol met citrusbomen waar de sinaasappels feloranje vlekken in het groen vormen.
Kamieskroon is een slaperig dorpje omringd door de granieten Kamiesbergen. Een benzinestation, een opvallend grote kerk en wat verspreid liggende huisjes. De hellingen en valleien ogen dor. Er lopen wat schapen en één keer zien we een groepje longhornvee. De grond is hier zo kwetsbaar dat deze maar weinig begrazing verdraagt. Als we in het kamp aankomen, horen we in de verte honden blaffen. Het zijn Anatolische herdershonden. Deze uit Turkije afkomstige honden staan erom bekend dat ze desnoods wolven aanvallen die hun kudde bedreigen. Hier worden ze ingezet om de schapen te beschermen tegen de leopards die hoog in de bergen leven.
Robert Redford en Meryl Streep kunnen nooit ver weg zijn. Het Out-of-Africa-kamp bestaat uit tweepersoonstenten compleet met een bijtentje waarin een douche en wc is. Daarnaast staat een omkleed- en bagagetent. Gegeten wordt in een grote messtent. De gedekte tafels zijn voorzien van blinkende glazen en smetteloos witte tafellakens. Zwarte bedienden zetten heerlijk eten  en lekkere wijn op tafel.
Om zeven uur zijn de fietsen in elkaar gezet. Binnen een kwartier is het donker. Aan de hemel verschijnen de planeten Venus en Mercurius vlak bij elkaar. Dit is een uniek fenomeen - het duurt nog 65 jaar voor dit nog 's gebeurt. Als we later op de avond rond het kampvuur zitten, schuift de Melkweg in een sluier van lichtjes voorbij. Adembenemend.

zaterdag 27 augustus 2016

27/8 Transfer naar Kamieskroon

Door Thomas ('backoffice')
Vandaag een transfer per auto van zo'n 500 km van Kaapstad naar Kamieskroon in Namibië. De deelnemersgroep kwam gisterenavond voor het eerst voltallig (14 personen) bijeen. Wij, de lieve lezers, zijn natuurlijk benieuwd naar eerste indrukken maar de communicatiemiddelen zijn zeer beperkt, zeg maar nihil.
Laten we dus volstaan met een stukje uit de aangereikte reisbeschrijving:
Vandaag volgt er een lange transfer van circa 500 km naar Kamieskroon dat gelegen is in de Noord Kaap provincie. We verlaten de drukte van de stad en rijden richting Namakwaland het bloemen paradijs van Zuid Afrika. De reis naar Kamieskroon is lang maar wel afwisselend. 
De weg voert je door de glooiende graanvelden van de Swartland, langs de groene vallei van de Olifantsrivier met zijn wereld beroemde citrus en rooibos thee richting Namakwaland waar je de volgende aantal dagen zal fietsen tussen de madeliefjes: een van de grootste gratis bloemen voorstellingen op aarde. We overnachten in op een bijzondere plek in het Namaqua National Park, omringd door de granieten Kamiesbergen.


Locatie en wellicht route (A -> B), zie de kaart rechtsboven (in webweergave): Kamieskroon/Namaqua Flower Camp, Skilpad Flower Camp  , geen telefoon.

Morgen de eerste fietsdag. Marleen ziet er vast ook naar uit!

vrijdag 26 augustus 2016

Navorsing en omgewings-opvoeding in Kirstenbosch

Leendert Cornelis was zoek. En hij niet alleen, zijn hele ploeg houthakkers leek wel - hoe toepasselijk - in rook te zijn opgegaan. De compagniecommandant stuurde zijn mannen erop uit want ze hadden dringend behoefte aan hout. Behalve groente, fruit en zoet water had de VOC ook grote hoeveelheden timmerhout nodig. Voor de schepen die passeerden en waar altijd wel wat aan viel te repareren na al die maanden op zee, maar natuurlijk ook voor het fort dat Van Riebeeck in 1652 was begonnen te bouwen en dat nu uitgroeide tot een flinke nederzetting.

Leendert Cornelis van Zevenhuysen was de eerste Hollander die als houtvester een stuk bos kreeg toegewezen. Dat lag ten zuiden van de Tafelberg. Houtvester zijn was een eenzaam en gevaarlijk beroep. Je kon er wel heel erg rijk van worden en dat deed Cornelis ook. Verder was het met al dat zaagsel natuurlijk een uitermate dorstige aangelegenheid. Dat bleek ook toen de mannen van de
Houtvester was een dorstig beroep
compagniecommandant Cornelis eindelijk hadden gevonden. Met zijn helpers was hij aan boord gegaan van het voor anker liggende schip Johanna en samen met de zeelieden hadden ze zich drie dagen lang een stuk in hun kraag gezopen. Met dit gedrag maak je weliswaar vrienden, maar wel de verkeerde. Het liep dan ook slecht af met Cornelis: de VOC ontnam hem zijn contract en hij raakte aan lager wal.

Het stuk bos waar de VOC haar timmerhout haalde, behoorde tot het gebied waar de nomadische Koi-Koi vanouds bosvruchten zochten.

De Koi-Koi voelden zich hoe langer hoe meer bedreigd door de blanken toen ze merkten dat deze steeds zich steeds meer gebied toeëigenden. Om te voorkomen dat de inboorlingen nog langer op het land 'van' de VOC kwamen, liet Van Riebeeck in 1660 een kilometerslange haag van dichte doornstruiken en wilde amandelbomen aanplanten. Hier kwam niemand nog voorbij was het idee. En het werkte. Sterker nog, na bijna 400 jaar staat Van Riebeeck 'se wilde amandelheining' er nog steeds. Hij maakt deel uit van die 'Nasionale Botaniese Tuin Kirstenbosch', een van de mooiste botanische tuinen ter wereld.
Vanochtend ben ik dat fenomeen gaan bekijken. Mensenkinderen, wat is dat mooi zeg!! Je hebt het ook niet zomaar even gezien. In totaal is Kirstenbosch 528 ha groot waarvan 36 ha een prachtig aangeplante tuin. De rest bestaat uit het natuurreservaat waar Cornelis 360 jaar geleden de bijl hanteerde. De tuin trekt veel publiek. Toeristen natuurlijk, maar ook veel mensen uit Kaapstad en omgeving. Er hangt een heel relaxte sfeer. Overal mag je op de gazons picknicken en dat gebeurt ook veel. Kleine kinderen rennen lekker rond en ouderen zitten op een van de vele bankjes te genieten.

Het was een prachtige dag. Met 31 graden was het een heerlijke temperatuur. Overal zag en hoorde je de meest prachtig gekleurde vogels en kolibries. Het mooist vond ik het pad door de boomkruinen waar je met behulp van een lange hangbrug dwars door de boomtoppen kon lopen. De Tafelberg op de achtergrond en de heiige mist over de wijngebieden gaven het geheel een soort sprookjesachtige sfeer. Wat een voorrecht om hier te mogen zijn! Ik ben het helemaal eens met het foldertje: we moeten meer doen aan 'navorsing en omgewingsopvoeding'. En ik leer graag bij!

Nu is het speelkwartier voorbij. Straks ga ik samen met een fietsmaatje dat hier al in het hotel was naar het vliegveld. Daar komt vanavond de hele groep bij elkaar. Morgen rijden we richting Namibië en zondag wordt er gefietst. Met mijn knie gaat het zo zo. Ik heb nog steeds behoorlijk veel pijn maar ik verwacht... eh...ik hoop dat het zondag o.k. zal zijn.

Ik heb er overigens een hard hoofd in of er onderweg vaak wifi zal zijn, maar we gaan het zien. Mochten jullie niets van me horen, ga er dan maar van uit dat het goed gaat. Of dat ik een leeuw ben tegengekomen. Dat kan natuurlijk ook... 

donderdag 25 augustus 2016

Slawerny als basis van die rykdom

Donderdag 25 augustus 2016 - Kaapstad

Jan van Riebeeck was een ambitieuze man. Van beroep was hij koopman en chirurgijn en hij was niet van zins arm te sterven. Als telg van een belangrijk geslacht had hij voor de Verenigde Oostindische Compagnie, de VOC, in Batavia gewerkt. Daar was hij betrapt op handel voor eigen rekening en was prompt naar Nederland teruggestuurd. Dit soort voorvallen was overigens niets ongewoons. Onderweg had zijn schip 18 dagen voor anker gelegen bij de Kaap om water en vers voedsel in te slaan. Hij kende dus de situatie aan de Kaap. Toen Van Riebeeck in de loop van 1651 in Amsterdam moest verschijnen voor het bestuur van de VOC, de Heren XVII, twijfelde hij er geen moment aan: ze zouden hem een belangrijke opdracht toevertrouwen. 

Groot was zijn teleurstelling dan ook toen de Heren XVII hem opdroegen om een bevoorradingspost op de Kaap te beginnen. Hij, de getalenteerde koopman, de knappe
Jan van Riebeeck, koopman en chirugijn
chirurgijn, hij moest sla gaan telen...?!!  Aan de zin van een bevoorradingsstation twijfelde hij niet. De praktijk wees uit dat zeelieden genazen van de gevreesde scheurbuik als ze verse groenten en vers vlees te eten kregen. En al jarenlang legden de VOC-schepen daarvoor aan op diverse plekken langs de Afrikaanse kust waaronder de Kaap. Maar moesten ze nu uitgerekend hém opdragen om daar een vaste post te ontwikkelen? 


Veel keus had hij niet, dus vertrok hij met 90 metgezellen (onder wie acht vrouwen) naar Kaap de Goede Hoop. Daar bouwden ze een fort om zich te kunnen verdedigen tegen de daar wonende 'wilden' en legden groentetuinen aan. Met het toenemende aantal schepen wat aanlegde kregen de kolonisten het steeds drukker. Ze konden het werk niet aan. Hun buren, de Khoi-San, waren herders. Die hadden ze nodig om handel mee te drijven in vee. Uiteindelijk besloot Van Riebeeck om slaven in te voeren als werkkrachten.

Ongebruikelijk was dit niet. Slavenhandel was een wijdverbreid verschijnsel in die tijd. De Arabieren hadden in het noorden van Afrika al lange tijd slaven verhandeld en langzamerhand had dit gebruik zich verspreid tot in het zuiden. Bij oorlogen werden de verliezers verkocht aan slavenhandelaren en soms verkochten ouders hun kinderen bij honger of armoede. Handelaren brachten grote groepen slaven samen aan de kust of op eilanden als Mauritius waar de schepen van maatschappijen zoals de VOC ze dan opkochten alsof het vee was. 


Slaven als haringen in een ton in een slavenschip
Het waren vreselijke praktijken. Van de soms wel 400 slaven die per schip vervoerd werden, ging er onderweg zo'n 10 tot 30 procent dood door de onmenselijke omstandigheden en de slechte hygiëne of door pure wreedheid. 

De Kaapkolonie groeide sterk door de arbeidskracht die de slaven leverden. Zij deden al het harde werk variërend van het bouwen van de haven tot het legen van de beerputten. En omdat er veel ongetrouwde mannen onder de Hollandse bewoners van de Kaap waren, werden er nogal wat slavinnen misbruikt of, bij uitzondering, tot vrouw gekozen door de Kaapse mannen. 

Eigenlijk kent de geschiedenis een aantal enorm cynische samenlopen van omstandigheden. De Hollandse kolonisten die naar de Kaap trokken waren er, onder invloed van Luther en Calvijn, rotsvast van overtuigd dat zij het beloofde volk waren dat uitverkoren was om de Kaap tot het christendom te verheffen. Een overtuiging die honderd jaar later tot de bloedige Boerenoorlogen met de Engelsen zou leiden. Een overtuiging ook die maakte dat slavernij gezien werd als normaal.

Het voert te ver om het hele verhaal over slavernij en de Kaapkolonie hier te vertellen, maar zeker is dat de kolonie alleen tot bloei kwam dankzij het werk van tienduizenden slaven. Het aantal slaven overtrof dat van de blanken trouwens sterk. Tegen het einde van de 18e eeuw gingen er steeds meer stemmen op om de slavernij te verbieden. In de voormalige Engelse kolonie in Amerika ontstond er een burgeroorlog door. Uiteindelijk ging Engeland in 1833 over tot 'abolition' waarmee de slavernij ook in de Kaapkolonie officieel ten einde kwam. Erg veel betekende dat niet voor de positie van de slaven: zij werden 'toevertrouwd' aan hun voormalige eigenaars als een soort pleegkinderen dus de facto veranderde er weinig.


Slave Lodge, Kaapstad
Het hele slavernijverleden van Zuid-Afrika wordt verteld in de Slave Lodge, een museum in een van de oudste gebouwen van Kaapstad. Het was vroeger een plaats waar de slaven na aankomst in de stad werden opgesloten tot ze verkocht werden. De Slave Lodge ligt midden tussen de Groote Kerk en de groentetuin van de Compagnie op een van de mooiste plekjes van Kaapstad. Vanmiddag was ik daar en heb met veel interesse de tentoonstelling bezocht. Er loopt een rode draad van de slavernij en de overtuiging van de blanken het uitverkoren volk te zijn naar de apartheid van de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw.

In totaal zijn er van de 16e t/m de 18e eeuw naar schatting 11 - 15 miljoen mensen geweest die gedwongen in slavernij leefden. In Nederland werd de slavernij officieel in 1863 afgeschaft. De slavernij mag dan wel afgeschaft zijn, maar uitgeroeid is zij geenszins. Naar schatting zijn er op dit moment zo'n 60 miljoen kindslaven werkzaam in 'sweat shops', als kindsoldaten, in de huishouding, de seksindustrie etc. En dat zijn alleen nog maar de kinderen. In totaal zijn er zeker zo'n 100 miljoen mensen op dit moment die leven onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de slaverbij in de 16 - 19e eeuw. Toch iets om bij stil te staan...


Meer info: http://www.iziko.org.za/museums/slave-lodge 

Wantoestanden bij het vervoer van slaven met een slavenschip

Die lotgevalle van Angie

Donderdag 25 augustus 2016 - Kaapstad, township Imizamo Yethu

Een glimlachende peuter zwaait naar ons van achter het hek. Hij ziet er schattig uit, met zijn gebreide vestje en een ijsmuts op z'n krullen. Er lopen nog vier kleintjes in het huis en allemaal zijn ze vrolijk en in voor een knuffel. Als we bij haar huis aankomen, zegt Angie: 'Letten jullie even op de kinderen, ik ben zo terug.'


Imizamo Yethu - 'onze strijd' - thuis voor 40.000 mensen
Angie woont in Imizamo Yethu, een township ten zuiden van Kaapstad. In de zeventiger jaren is Kaapstad grootschalig 'gezuiverd' van niet-blanke inwoners. Hele zwarte wijken gingen zonder pardon tegen de vlakte. Het was het dieptepunt van de apartheid. We worden rondgeleid door Afrika, een immigrant uit oost Zuid-Afrika. De straatjes zijn nauw en meeste hebben geen asfalt. Hij vertelt: 'De verjaagde bewoners kregen, als ze geluk hadden, een huisje in een township, ver van de stad. Imizamo Yethu is een van die townships. De naam betekent 'onze strijd'. Dit was ooit bedoeld voor de huisvesting van 2500 mensen op 18 hectare land, nu wonen er naar schatting 40.000 en dat aantal stijgt. Vluchtelingen zijn hier een groot probleem. Ze komen overal vandaan en vestigen zich in de townships omdat daar weinig controle is. Door hun komst is er nog minder werk voor de bewoners dan eerst, want de illegalen willen alles doen voor bijna niks.' 

Overal hangen jonge mannen op straat rond. Bij de politiepost haalt een aantal van hen een
Overal hangen jonge mannen rond
'work permit', een papier waarop staat dat ze mogen werken. Illegalen kunnen dat niet. Bijna iedereen probeert werk te vinden in de rijke buitenwijken van Kaapstad. Vroeger werkten de mannen in de visserij. Nu is daar de klad in gekomen. Afrika: 'De zee hier wordt leeggevist door Portugese fabrieksschepen en onze visserij ligt op z'n gat.' De mannen werken nu in de bouw, de vrouwen in de huishouding. Als ze al werk hebben. Bij een stoplicht houdt een jonge vrouw een kartonnen bordje omhoog: 'Hulp in die huishouding aangebied'.


Als Angie terugkomt, blijkt dat ze ons bezoek heeft aangegrepen om even naar de wc te gaan. De huisjes - zij woont in een soort hut van golfplaten - hebben geen sanitair. In de buurt staan een paar groene hokjes: er zijn 7 wc's voor 400 mensen. Wat dat betekent als er iemand ziek is, laat ik aan je eigen inlevingsvermogen over.


Angie
Angie (48) trekt een van de kleintjes op schoot en vertelt: 'Vroeger werkte ik voor een blanke mevrouw, maar toen kreeg ik kanker en werd ontslagen. Om te kunnen leven zorg ik nu voor deze kinderen. Hun ouders werken en ik krijg voor ieder kind 300 Rand per maand (19,50 euro). Gisteren kwam er iemand van de inspectie en die vertelde dat ik niet voor negen kinderen mag zorgen maar maximaal voor vijf.' Haar maandinkomen is op slag gehalveerd.

Het huisje is schoon en gezellig en de kindjes ogen gelukkig. In de hoek hangt een oude Engelse schoolplaat en op een plankje tegen de muur staat een foto van Angie met twee blanke kinderen van een jaar of tien. Zou ze daar vroeger voor gezorgd hebben?
Kind in Imizamo Yethu

Later bezoeken we een kerkje in de township. Hier wordt artwork verkocht en met de opbrengst worden allerlei dingen georganiseerd. Er is ook een klein schooltje. Dertig kleuters zitten aandachtig te luisteren naar de juf en roepen allemaal samen het antwoord als ze wat vraagt. Wat me opvalt is dat al die kleintjes er zo gelukkig uitzien. Veel volwassenen trouwens ook. Op straat groet iedereen vriendelijk en de sfeer is ontspannen. Dat heeft vast ook iets te maken met onze gids, Afrika, die iedereen schijnt te kennen.


Jill Heyes
De Britse Jill Heyes heeft vlakbij de townhip een atelier opgericht waar een aantal vrouwen prachtige dingen maakt van gebruikte theezakjes. Jill vertelt: 'Toen ik hier kwam wonen, zag ik de enorme armoede. Een vriendin van me zei: waarom ga je niet iets voor ze doen? Zij kwam op het idee van die gebruikte theezakjes. Met vallen en opstaan hebben we geleerd om daar allerlei producten van te maken.' Dan, met een knipoog,: 'Ons motto is een uitspraak van Eleanor Roosevelt: "A woman is like a tea bag. You only know how strong she is, when she is put in hot water."' Jill vertelt dat ze samenwerkt met gevangenen die sieraden maken van de doosjes waar de thee in wordt verpakt. Daarnaast zijn deze gevangen groenten gaan kweken waardoor een groep kinderen met HIV (hier een nog steeds veel voorkomende aandoening) nu dagelijks in de gevangenis een gezonde maaltijd kan komen eten. Ook de bejaarden worden niet vergeten. Jill: 'We verzamelen de zeepjes uit het (supersjieke) hotel De Twaalf Apostelen hier vlakbij. Onze oude mensen maken hier weer
Vrouwen van de Tea Bag Factory
nieuwe zeepjes van die we hier verkopen.' Het is om stil van te worden. 
Hier wordt zoveel goeds gedaan met zo weinig middelen. Als je in de buurt komt (de hop on hop off bus stopt bijna voor de deur, je loopt zo'n 100 meter verder in de rijrichting van de bus en je bent er): ga langs en koop wat spullen. Het is meer dan de moeite waard! 


Lees meer over de tea bag lady op: http://www.tbagdesigns.co.za/about/ en als je in de buurt komt: echt langsgaan, het is de moeite waard! En wil je het werk steunen, maar kom je niet in de township, ga dan naar het Waterfront, daar is ook een winkeltje van tbag designs. Of drink lekker veel thee en stuur de gebruikte zakjes en doosjes op naar:   


Een tas van tbag design
Postal Adress: Tbagdesigsns;P.O Box 26227, Hout Bay, 7872, South Africa
Tel:+27 (0) 21 790 0887
Cell:+27 (0) 83 628 7499
Email:info@tbagdesigns.co.za


Tbagdesigns vlakbij de bushalte Imazamo Yethu van de hop-on hop of bus 

Tbagdesigns zit aan de weg naar Hout Bay, iets voorbij de afslag naar de township (dus niet in de township). Even aanbellen en je wordt binnengelaten. 


Skipbreuk in die baai

Donderdag 25 augustus 2016, Kaapstad

Zo'n 400 schepen waren er door de jaren heen vergaan in de baai voor Kaapstad. Iedereen was het er roerend over eens: er moesten voorzieningen komen zodat de schepen die voor anker lagen niet langer blootgesteld waren aan de stormen die hier vooral in de winter kunnen huishouden. Iedereen was het er roerend over eens, maar niemand wilde betalen. De oplossing kwam van een paar Londense boekhouders. Bij de, toen ook al beroemde, verzekeringsmaatschappij Lloyds hadden ze 's zitten rekenen en ze waren het erover eens: het kon niet meer uit. Al die schepen en die vracht die verloren gingen bij Kaapstad, daar viel geen winst mee te behalen en dus weigerden ze nog langer schepen te verzekeren die in de winter in de baai van Kaapstad voor anker gingen.


VOC-schip uit de 18e eeuw
Geen argument zo welsprekend als geld en het duurde dan ook niet lang voor de Kaapse bestuurders grootse plannen aankondigden om de baai veiliger te maken. Eerst hadden ze het idee om een soort dam op te werpen waar de schepen dan achter konden liggen. Iedere boer die vee of groenten leverde aan de Verenigde Oostindische Compagnie (en aan wie zouden ze anders moeten leveren?) moest ook een vracht stenen meebrengen. Op die manier zou de dam er spoedig liggen. Dachten ze. Nou, nee dus, die boeren waren toen ook al koppig en vertikten het om vrachten met stenen te vervoeren. Per slot van rekening hadden ze meer te doen en zoveel keuze in leveranciers hadden de Heeren XVII (de bestuurders van de VOC) nu ook weer niet. Ook hier was geld weer een bijzonder helder argument.

Thomas Andrews
Maar hoe moest het dan met de Kaap? Steeds meer schepen begonnen gebruik te maken van veilige havens in landen als Mozambique en de Kaap dreigde verliesgevend te worden. Zoals dat gaat in die dingen: als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks. In 1799 was de VOC ter ziele gegaan en de Britten waren er als de kippen bij om in 1806 de heerschappij over de Kaap over te nemen. Maar ook zij hadden een veilige haven nodig. Er werd een creatieve oplossing gevonden door een slimme ingenieur, Thomas Andrews. Deze ontwierp een stelsel van pieren zodat schepen voortaan konden aanmeren en de lading niet met kleine overzetbootjes van boord hoefde te worden gehaald.

Toen moest de haven natuurlijk nog wel even gebouwd worden. Lastig, want er was weinig geld en goede arbeidskrachten waren ook al dun gezaaid. Gelukkig bevond zich op loopafstand een grote gevangenis, Breakwater Prison. Daarmee was het probleem van de arbeidskrachten opgelost. De gevangenen werden gedwongen aan de haven te werken. Wie niet wilde deugen, werd met behulp van een zgn. 'treadmill' op andere gedachten gebracht.
 
Tegen dit soort overtuigingskracht waren maar weinigen bestand en in 1860 gaf Alfred, de tweede zoon van koningin Victoria, het startsein voor de bouw van de haven. 
De 'treadmill', wie het tempo niet kon bijhouden werd vermorzeld
Op dit moment is het 'V&A Waterfront' dé grote publiekstrekker in Kaapstad. De oude haven is nieuw leven ingeblazen en eromheen is een levendig gebied met winkeltjes, restaurantjes en (peperdure) appartementen. In de oude havenbekkens liggen indrukwekkende jachten. Een blik in de etalage van een makelaar leert dat een driekamerappartement al voor 1,2 miljoen euro te koop is. Inclusief twee badkamers en beveiliging, dat dan weer wel. Het jacht kan vóór de deur afgemeerd worden. En met blik op Robbeneiland, een klein eilandje vlak voor de kust waar Nelson Mandela jarenlang gevangen zat. 

Ik heb er gisteren rondgelopen en het is een superleuk stuk van Kaapstad. Robbeneiland bezoeken zat er niet in: ze waren volgeboekt tot zaterdag. Als alternatief was er keuze tussen het duiken naar witte haaien of een tentoonstelling over Mandela. Na enige overweging heb ik toch maar voor Mandela gekozen. Daarbij zat ook een aparte tentoonstelling over Anne Frank. Zuid-Afrikanen zien een sterke parallel tussen nazisme en apartheid en zo onlogisch is dat natuurlijk niet. 

Figuurlijk hoogtepunt (ik durf het nauwelijks te bekennen) was het bezoek aan een grote boekhandel waar ik eindigde met koffie en een  hele stapel boeken over de geschiedenis van Zuid-Afrika.


V&A Waterfront - met haaienexcursie naar wens

woensdag 24 augustus 2016

Ek het die Tafelberg besigtig

Woensdag 24 augustus 2016, Kaapstad

Het uitzicht vanuit mijn kamer liegt er niet om: ik kijk zo op de Tafelberg. Nu kun je daar in Kaapstad niet zo makkelijk naast kijken, maar zag nou zelf: wat zag jij toen je vanochtend de slaap uit je ogen wreef? Vanochtend was ik al vroeg op om deze nummer een van de plaatselijke bezienswaardigheden in ogenschouw te nemen. Half acht stond de taxi klaar en stoven we naar boven. Tien minuten later stond ik voor het ticket office waar een bordje hing dat ze om half tien open gingen. Een moment voor onthaasting, zeg maar, en aangezien vakantie precies daarvoor bedoeld is, kwam dat niet slecht uit. Ik voelde me helemaal zen.


Heel veel Chinese toeristen
Desalniettemin stond er om negen uur een lange rij, dus zo gek was het niet om op tijd te zijn, al helemaal niet omdat ik geen kaartje had. Om twee minuten voor half tien kwamen er twee grote touringcars voorrijden. Die stortten hun inhoud uit over de tweede wachtrij (daar stonden de bofferds met een kaartje). Voor mijn gevoel kwam er minstens een miljoen Chinezen uit die bussen, allemaal met een kaartje, en dus... gingen ze allemaal voor. Weg(we)zen! 
Uitzicht vanaf de Tafelberg



Na deze levensles duurde het nog een half uurtje maar toen stond ik toch echt boven op de Tafelberg. De kabelbaan brengt je in no time tot op 1000 meter boven de zeespiegel en onderweg draait de bodem van de cabine helemaal rond zodat iedereen een prachtig uitzicht naar alle kanten heeft. 

Het was vandaag prachtig weer. Helder en zonnig zodat je heel ver kon kijken. Ken je dat gevoel dat je intens gelukkig bent? Zo gelukkig dat je het tot diep in je buik en je tenen voelt? Dat gevoel overviel me toen ik daar zo boven stond. Om stil van te worden, zo overweldigend mooi.

Eerst heb ik koffie zitten drinken om alles maar 's in me op te nemen. Daarna ben ik de hele bergtop rondgelopen. De meeste bezoekers doen dat niet, dus als je je even een weg baant door alle selfie sticks kom je al heel snel in de stilte. Het was koud, er stond een harde wind, maar het was zó onbeschrijfelijk mooi!! Op een gegeven moment heb ik een hele tijd zitten lezen over Jan van Riebeeck met uitzicht op de baai onder me waar die hele geschiedenis zich heeft afgespeeld. Hoe gaaf is dat!

Helder weer is wel een voorwaarde. De Tafelberg staat bekend om z'n snel opkomende mist vanuit het zuiden die dan over de berg heen hangt. Dit wordt het 'tafelkleed'  genoemd. Volgens de legende was er een piraat, Hunks genaamd, die een duel aanging met de duivel. De inzet was om met een pijp zoveel mogelijk rook te maken. Ze rookten en rookten dat het een aard had en zo ontstond het tafelkleed. Hunks is daarna nooit meer gezien, maar de duivel is gebleven vandaar dat een andere bergtop vlakbij 'Devils Peak' wordt genoemd.


Het achtergebleven neefje van de olifant
Naast prachtige bloemen en planten (het is hier is voorjaar en alles komt in bloei), zie je ook veel dassies. Deze klipdassen zijn niet zo groot, maar ze hebben een reuze talent om de toeristen in wandelende snackbars te veranderen. En je zou het niet zeggen, maar ze horen tot hetzelfde geslacht als de olifant. Verder zie je hier allemaal vogels die bij ons nog niet zo lang geleden zijn vertrokken. zo zag ik vanmiddag allerlei zwaluwen en een kwikstaartje. En ook nog prachtig gekleurde vogels waarvan ik de naam niet weet. Dit is echt genieten!


dinsdag 23 augustus 2016

Aankoms in Kaapstad: opgespoor door die Son

Dinsdag 23 augustus 2016, Utrecht -> Schiphol -> Kaapstad

Hopje voor onderweg
Het was een leerzame dag. In ieder denkbaar opzicht. Het begon hartverwarmend toen ik tien voor zes het huis uit sloop en ik van buuf Wil Haagse hopjes meekreeg voor onderweg. Ze was er expres voor opgestaan. Lief! 

Op Schiphol, waar de veiligheidsmaatregelen steeds intensiever schijnen te worden na alle aanslagen overal in Europa, zat ik naast een hipster die gebiologeerd bezig was met zijn telefoon. Nu schijnt dat een soort levensvervulling van velen te zijn, maar deze knul was heftig bezig op Tinder. Nog nooit meegemaakt dat je in een paar minuten zo ontzettend veel would-be-dates kunt bekijken en - letterlijk - terzijde kunt schuiven. Er ging een wereld voor me open. 


Slechts tien uur vliegen...
De KLM-vlucht op zichzelf liet niets te wensen over behalve beenruimte, maar what's new? Een grappig detail was wel dat het toetje een soort van 'Herrentorte' was. Voor de niet-intimi: dit is een verslavend lekkere Duitse taart die mijn oude buurvrouw bakte op hoogtijdagen. En aangezien mijn eerste Zuid-Aftrikareis met haar was, was dit toch wel een soort knipoog van boven zeg maar. En dat op 10.000 meter hoogte! 

Op het vliegveld stond al iemand op me te wachten met een uitnodigend bordje: Lena Fiests (sic) in de hand. Het werd een boeiende rit. De chauffeur, Chaffi Kahn (ik sta niet in voor de spelling) vertelde me dat hij een nakomeling was van de slaven die hier door onze bloedeigen Jan van Riebeeck ingevoerd waren van Mauritius en andere eilanden om het zware werk te doen waar de Hollanders hun neus voor optrokken. Hoe zat dat ook alweer met die VOC-mentaliteit meneer Balkenende? 


Nelson en Winnie Mandela in 1990 
Over Van Riebeeck en de slaven een andere keer meer. Chaffi vertelde dat hij als kind de apartheid nog had meegemaakt, 'een verskriklike tyd'. Ontroerend detail: terwijl hij hierover vertelde reden we over de Mandela Boulevard. Dat is de snelweg waarop de triomfantelijke intocht plaatsvond toen Mandela na 27 jaar gevangenis in 1990 vrijgelaten werd en hij op weg was naar Kaapstad waar hij toen zijn wereldberoemd geworden speech hield. 

Op mijn vraag hoe het nu gaat in Zuid-Afrika antwoordde Chaffi: 'Dit gaan goed, maar ons moet nog baie leer...'  Ja, wie niet? Boeiend gesprek met een aardige man. Zijn naam betekent overigens 'zon' zo vertelde hij. Dat was een mooie begin van Zuid-Afrika: ontvangen door de zon ofwel 'opgespoor door die son'. 
Morgen op naar de Tafelberg!


Welkom in Kaapstad

zondag 21 augustus 2016

De zwaai-braai

Zuid-Afrika is van een land van veeboeren. Dat was al zo in 1835 toen zo'n 12.000 Nederlandstalige Afrikaner boeren de Engelse bemoeials in de Kaapkolonie zó zat waren, dat ze met pak en zak vertrokken. Zij dreven hun kudden voor zich uit richting het binnenland in een volksbeweging die later bekend zou worden als de Grote Trek. Hierbij stichtten ze o.a. de Zuid-Afrikaanse Republiek en Oranje Vrijstaat.

De Grote Trek - met een braai. Een slaaf doet het werk.

Op zo'n trek ga je natuurlijk niet wachten tot de sla en de doperwtjes gegroeid zijn om te kunnen eten. En bovendien, een beetje kerel eet geen groente. De Boeren aten in de regel Biltong als ze onderweg waren. Gedroogde repen vlees van wild of van een os die niet meer soepeltjes voor de wagen liep.

Zij waren natuurlijk niet de eersten die met hun vee door het land trokken. Ook voor de oorspronkelijke bewoners - die in wisselende samenstelling elkaar bevochten en land innamen en het weer ontvluchtten - waren hun kudden de bron van hun bestaan. En ook zij waren nou niet direct vegetariërs. Van hen hadden de Boeren trouwens het maken van Biltong afgekeken. Kortom, Zuid-Afrika bestaat overwegend uit vleesliefhebbers.

Zo bezien is het ook niet zo vreemd dat de jaarlijkse nationale feestdag, de zgn. 'Erfenisdag', beter bekend staat als Nationale Braaidag. Wat ik overigens wel vreemd vind, is dat bisschop Tutu beschermheer is van deze Braaidag. Maar goed, dat is een ander thema.

Een afscheid in stijl verzinnen was dus niet moeilijk: er moest een braai komen. Een zwaai-braai zeg maar. Aldus geschiedde. Zaterdagavond was een genoeglijk samenzijn met goede vrienden, Zuid-Afrikaanse wijn, Belgisch bier en uiteraard een braai. Ideale ingrediënten voor een goed gesprek. Voor herhaling vatbaar. Je zou d'r voor op reis gaan!

Zuid-Afrikaanse braai
Behartigenswaardige volkswijsheid












donderdag 18 augustus 2016

Icarus op de fiets

Een beetje fietsreis vergt het nodige aan voorbereiding. Er moet goed nagedacht worden over het gewenste avontuur en als je dat verzonnen hebt, dan begint het echte werk: de voorbereidingen van de Tocht der Tochten. 


Icarus onderweg naar beneden
Natuurlijk heb je allerlei spullen nodig - of in ieder geval je dénkt je dat je ze nodig hebt. Verder moet er natuurlijk ook duchtig getraind worden. Per slot van rekening is dit een ritje door de woestijn en zulks dient serieus te worden voorbereid. 

Een nieuw dagrugzakje om Kaapstad te bezien werd allengs van wens tot een dringende behoefte. Zo gaat dat als je over die dingen nadenkt. Geen nood, al bij de derde grote outdoorwinkel - waar je zonder problemen de uitrusting voor een complete tropenexpeditie uit de rekken kon halen - hadden ze ook een fraai rugzakje voor me. 

Innig tevreden met de nieuwe aanwinst fietste ik huiswaarts, het rugzakje losjes in de hand. Dat ging zeker 20 m goed. Toen raakte mijn trapper verstrikt in de Nieuwe Aanwinst en landde ik op uitermate onelegante wijze op het plaveisel van de Oude Gracht. Het resultaat was ernaar: een gekneusde rechterknie, een zere elleboog en een pijnlijke oogkas. Dat is dan nog los van het gedeukte ego. Een soort Icarus-ervaring in Utrecht zeg maar.

Het goede nieuws: het ziet ernaar uit dat dit allemaal achter de rug is voor we op zondag de 28e gaan fietsen. Meer kilometers maken vóór de tocht lijkt echter niet verstandig, maar gezien het feit dat er ruim 1100 trainingskilometers onder de wieltjes zitten, moet dat maar voldoende zijn. 
Rugzak die fietsers aanvalt